Ik ontmoette robot Bella en voelde heilige huiver

Laatst dronk ik een kopje koffie met een appeltaartje bij een prachtig ‘verantwoord’ restaurantje in de buurt. Biologisch eten, zoveel mogelijk lokale producten, je kent het wel. Bijpraten met iemand, tijd om even echte aandacht te hebben voor elkaar onder het genot van iets lekkers. Er stond een QR-code op de tafel om mee te bestellen, maar, rebels als ik denk te zijn, wenkte ik al snel een serveerster. Gelukkig, ik kon ook bij haar bestellen. Latte Macchiato. Mét een vers gebakken appeltaartje.

Bella in actie

Het gesprek begon net een beetje te lopen toen ik in mijn ooghoeken iets vreemds zag bewegen. Zie ik dit nu goed? Een robot! Hier? Compleet met schattige oortjes en grote puppy ogen kwam deze serveer robot op me af. Met een glimlachend gezichtje. De oogjes knipperden lief. Er sprak zelfs een zacht stemmetje uit het apparaat. Ik voelde een schok door mijn lichaam gaan, dit gaat toch pas in de toekomst gebeuren? Twee medewerkers van de bediening stonden het rijdende dienblad, vier rijen hoog, vanuit de keukendeur op een vreemde ‘giechelige’ manier gade te slaan. Ze hielden hun ‘nieuwe collega’ nauwlettend in de gaten. ‘Daar rijdt mijn toekomstige baan?’ Of is dit gewoon de eerste dag met het nieuwe bedrijfs-speeltje? Het zal vast vanzelf wennen. De serveersters bleven ietwat ongemakkelijk kijken.

Het glimmende ding ging naar links, naar een tafeltje met een jong hip stel met kinderen en hun opa en oma. Bij aankomst steeg er een luid ‘wojooooow’ op. Drie (!) smartphones werden erbij gepakt om het ding op de foto te zetten. In selfie modes. Met zichzelf erbij dus. Dit is fantastisch! Dit is de vooruitgang! Vol bewondering keken ze naar de hard-plastic-serveerster. Dit was meer dan alleen een wit ding op wieltjes. Een soort heilige huiver ging door me heen. Alsof er een gevaarlijk roofdier rondliep in ons gezellige restaurantje, vermomd als schattig poesje. Ik voelde ook ergens boosheid. Er flitste zelfs een gedachte door mij heen om het ding onklaar te maken, koffie over de printplaat, en nog wat stomme dingen. Ik kon me inhouden. Natuurlijk. Ik zei wat bezorgde dingen tegen mijn gesprekspartner, die het uiteraard beaamde. En, al snel gingen we weer verder aan onze appeltaart. Toch leek het minder goed te smaken.

Thuisgekomen kreeg ik een berichtje van mijn metgezel van die middag: ‘Gevonden, €15.609,00 incl. btw, slechts €8,50 verzendkosten’: Bellabot.

Ik deel het linkje diezelfde dag in een berichtje aan een groep vrienden, en sprak mijn verbijstering uit. ‘Check dit, vandaag voor het eerst een serveerrobot ontmoet. En nog pokkeduur ook. Ik ga hier niet aan wennen hoor..’

Een reactie: ‘Het lijkt veel maar is natuurlijk een koopje. Geen salariskosten, vakbonden, sociale premies, vakanties, ziekteverzuim. Geen personeel te krijgen? Geen probleem! Immuun voor het Coronavirus. Niet voor sommige andere virussen maar toch. Het is allemaal best eng maar als we er goed over nadenken kan het ook mooie dingen bieden. Misschien kunnen we ons meer bezig houden met andere waardevolle dingen. Meer tijd voor elkaar. Ontwikkeling. Kunst. Etc’.

Die avond kon ik niet slapen. De ontmoeting met Bella heeft stiekem meer met mij gedaan dan ik dacht. Een soort ‘wake-up’ moment. Ben ik nou zo’n aansteller? Of klopt mijn gevoel, en is dit gewoon niet okay. Gewoon slecht. Ik laat mijn gedachten in de stilte van de nacht tot me door dringen. Ik schrik van de reactie van het gezellige gezinnetje als ik het moment probeer te herbeleven. Waarom reageren mensen hier eigenlijk zo opgewonden op? Er beginnen talloze vragen op te borrelen: Is zo’n robot niet gewoon één grote onnodige verspilling van schaarse grondstoffen? En welk ‘probleem’ lost deze robot eigenlijk op? Zo zwaar is het toch niet om die dienbladen te tillen? En hoeveel personeelstijd bespaart dit nu werkelijk? En is het risico op een digitaal virus niet net zo groot als op iets als een coronavirus? En trouwens, zou dit ding gerepareerd worden of gaat hij na vier jaar trouwe dienst gewoon op de vuilnishoop omdat er dan een Bellabot 2 is? Ja, een betere. Eén die aan de hand van je online gedrag alvast een menu keuze voor je gemaakt heeft. En natuurlijk met groter en helderder touchscreen.

Ik slaap inmiddels bijna.
What Whould Jaques Do?
Meneer Ellul.
Toch een beetje de huisprofeet van de karavaan.
WWJD
Met die gedachte val ik in slaap.

De volgende ochtend valt mijn oog uit het niets op een oud, vergeeld boekje in mijn boekenkast. Een paar jaar geleden van een vriend gekregen voor mijn verjaardag maar nog niet eerder aangeraakt. Hoe kleiner, Hoe beter, oorspronkelijk geschreven in 1973 door E.F. Schumacher onder de titel Small Is Beautiful: Economics As If People Mattered. Een econoom die kritische vragen stelt bij technologische vooruitgang. Iemand met veertig jaar praktische en theoretische ervaring. Bestaat toeval? Ik begin te lezen en lees het in één keer uit.

Een paar citaten deel ik graag. Omdat ze precies gaan over de ontmenselijking, de macht van technologie en de misdadige kanten van ‘vooruitgang’. Schumacher maakt vanaf de eerste bladzijde korte metten met het smoesje dat mensen in een geïndustrialiseerde samenleving nu eenmaal elke keer nieuwe apparaatjes willen: ‘Dat is behalve een leugen ook nog een belediging. Dit is niet wat mensen willen, dit is waartoe ze verleid worden door medemensen voor wie niets te laag is, als het maar geld opbrengt…’

‘Jezelf voorhouden dat de vooruitgang van wetenschap en techniek alleen wel in staat zal zijn alle problemen die de mensheid plagen, op te lossen, is geloven in tovenarij, en dan nog tovenarij van een heel onaanlokkelijke soort, die de menselijke geest zijn plaats ontzegt. (…) Het moderne industriële systeem doet eigenlijk niets anders dan geen enkele ruimte meer laten voor de menselijke geest.’

Schumacher blijft trouwens niet alleen bij ‘vrijblijvende filosofische bespiegelingen’ steken. Hij put uit de rijke christelijke traditie en blijft zelf positief en aanstekelijk. Hij werd overigens pas op 60-jarige leeftijd christen. ‘Wat deden de christenen, toen het Romeinse Rijk op instorten stond? Ze liepen niet weg, maar ze bleven opgewekt aan het werk onder het onafwendbare onheil. De aftakeling van het industriële systeem – dat wil zeggen de steeds sterkere verafgoding van het snel rijk worden – biedt volop gelegenheid om licht in de duisternis te brengen. Overal dienen de waarden van vrijheid, verantwoordelijkheid en menselijke waardigheid openlijk bevestigd te worden, zelfs daar waar de industriële machinerie vlotter en efficiënter schijnt te lopen, als deze waarden buiten spel worden gehouden.’

Schumacher stelt zijn hoop niet op de politiek of betere systemen. ‘Wat wij allemaal en te allen tijde kunnen ‘doen’ is in onszelf een waarachtig begrip aankweken van de situatie waarmee wij geconfronteerd worden, en daarop een vaste en vastberaden overtuiging bouwen. Het is bepaald geen mode de moderne industrie te beoordelen in het licht van het evangelie. Degenen die de ernst van de situatie begrijpen, weten wat hun te doen staat’.

‘Wie of wat de moderne technologie ook in het aanzijn heeft geroepen, met welk doel ze ook op gang is gebracht, nu ze eenmaal draait eist deze technologie een systeem dat zichzelf ter wille is en zich naar zichzelf schikt.’

Techniek gaat een eigen leven leiden.

Over het algemeen wordt aangenomen dat er met de technologie niets aan de hand is – of dat ze ogenblikkelijk kan worden bijgestuurd – maar dat de fout gezocht moet worden in het ‘systeem’. De schuldige is dan het kapitalistische systeem, het winstprincipe, het marktmechanisme of, in het tegenovergestelde geval, de nationalisatie, de bureaucratie, de democratie, de geleide economie, het dirigisme of de onbekwaamheid van de leiders’.

‘Als onze technologie voornamelijk geschapen is door het kapitalistische systeem, ligt het dan niet voor de hand dat ze de kenmerken van haar oorsprong is blijven dragen? Zou ze niet een technologie van de bovenlaag gebleven zijn op kosten van de massa, een technologie van uitbuiting, een ondemocratische klassentechnologie, een agressieve, op eigenbelang gerichte technologie die geen rekening houdt met mensen, met de natuur en met het milieu?’

‘Gigantisme’ noemt Schumacher de schaalvergroting. Alles steeds maar groter opzetten onder het mom van efficiëntie. En dingen steeds gecompliceerder maken. Onnodig. Op kostelijke wijze werkt hij het voorbeeld uit van de uitvinding van het elektrisch bedienbare autoraam. Het gaat sneller stuk, is duurder om te laten repareren, kost meer om te maken, en toch wil iedereen het hebben. Waarom? Wat waren ook alweer de voordelen? Die zijn er niet!

Vol vuur schrijft hij dan (in 1977!): ‘Waarom deze ingewikkelde toestanden? Het begint een soort ziekte te worden. De ontstellend hoge kosten van dergelijke geintjes kunnen alleen op een betaalbaar peil gehouden worden door ze uit te besteden aan peperdure machines en er tegelijk zelf een geweldige markt voor de creëren. Ze zijn alleen mogelijk op basis van massaproductie. Maar hoe ingewikkelder iets in elkaar zit, hoe groter natuurlijk het risico dat het defect raakt. En waar moet je dan naar toe? Techniek mond uit in geweld. Ecologen bevestigen dit keer op keer: een toenemende geweldpleging en een steeds agressievere houding tegenover de natuur’.

Concluderend zegt hij: ‘Technologie, hoewel door mensen geschapen, is een eigen leven gaan leiden en is mensen de baas. Zij heeft mensen, een groot aantal mensen tot kleine papegaaien gemaakt, die opgewonden geluiden uitstoten, duwen en schrapen en alles steeds ingewikkelder maken. (…) In complexe machines is de menselijke intelligentie gestold en afgekoeld, tot één enkele functie bevroren en overgedragen aan een mechanisme dat niet meer door mensen wordt bediend, gehanteerd; het appelleert niet meer aan de vaardigheid van mensenhanden en de veelzijdige creativiteit van de menselijke geest’.

Ineens zie ik het. Ineens voel ik het. Dit is eigenlijk een spirituele zaak.

‘Ik zal je redden’ zegt de Technologie.
We zijn altijd al samen geweest, toch?
Ik ga jou verlossen van je problemen.
Weet je, ik beloof je wat:
ik ga je vrijheid geven!
Nu kan jij gaan doen wat je ècht wilt.
Geef mij maar je hand, we gaan samen verder.
Jij en ik, we worden één..

Ik schrik. Wat gebeurt hier?

Ik wil helemaal geen slaaf worden van een machine!
Ik wil niet hand in hand leven met het gemak, de verveling, de lelijkheid.
Ik wil geen zwakzinnige, geen robot, geen duffe forens worden.
Ik wil geen half mens zijn, ik wil fouten maken, en het opnieuw proberen.
Ik wil mijn eigen gang gaan, creatief zijn.
Ik wil het leven graag een beetje eenvoudig houden.
Ik wil met mensen te maken hebben van vlees en bloed.
Ik wil vrijheid!

Ik koester het.
Ik vier het waar het nog kan.
En ik geef het door!

Zal ik vanavond heel stoer iets op het raam van het restaurantje verven?

Doei Bella!
We hebben je echt niet nodig!
We doen het lekker zelf wel!

Theo Vreugdenhil is pastor van een interculturele buurtkerk in Nieuwegein. Pionier, dominee of priester mag ook. Daarnaast is hij ondernemer in de installatie van zonnepanelen en heeft hij een sociale coöperatie opgezet, waar hij bedrijfjes start met vluchtelingen.