Er zijn zo’n 75 christelijke leefgemeenschappen in Nederland, blijkt uit ons onderzoek, stuk voor stuk hoopvolle initiatieven in een tijd waarin de kerk op instorten staat. De helft is relatief nieuw, en bijna allemaal combineren ze gebed met een missie naar buiten toe. Kloosters hebben we nog niet eens meegerekend.

“En deze dan? Er staat hier online dat een van de leiders veroordeeld is voor ernstig misbruik van kwetsbare mensen.” Ik denk er even over na: “ja, zet toch maar onder ‘sekte’”. Ik mag mijn vrouw helpen bij een onderzoek naar christelijke leefgemeenschappen in Nederland. Samen hebben we met veel lezen, googlen en facebooken een lijst gemaakt van bijna 300 kandidaten. Veel vallen af; ze blijken niet meer te bestaan, ze zijn niet christelijk, het zijn studentenhuizen, zorginstellingen of kloosters. En een paar zetten we dus onder ‘sekte’.
Het is een oefening in hokjesdenken. Want zijn eigenlijk niet alle leefgemeenschappen een beetje sektarisch? Zelf wonen we in een kleine leefgemeenschap waar veganisme de norm is, we ons wel eens vastketenen aan privé-jets of door militaire hekken knippen, en we trots zijn als onze verwarming op 16 graden staat. Ik wordt oprecht angstig als ik nadenk over wat een onwetende jeugdzorg-medewerker zou vinden als die hier langskomt en mijn twee jonge dochters in zo’n wereldvreemde setting tegenkomt. Zablocki, een socioloog die in de jaren ’70 veel onderzoek deed naar communes in de VS, benoemt dat het wereldvreemde juist een van de hoofdredenen is voor woongroepen/communes om te ontstaan. Hij vindt door de geschiedenis heen dat mensen samen gaan wonen met gelijkgezinden als er in de maatschappij geen ‘normaal’ plekje voor ze is (en er net genoeg gelijkgestemden zijn om nog wel een groepje te vormen). Misschien is dit zelfs wel een van de redenen dat christelijke leefgemeenschappen in Nederland zo booming zijn, terwijl de kerk op instorten staat. Of anders gezegd: juist omdat de kerk op instorten staat. Als je je dagelijks leven op een christelijke manier wil invullen heb je momenteel maar een paar keuzes: 1: als eenling je erdoorheen slaan, 2: in de bible-belt gaan wonen (waar interessant genoeg dan weer nauwelijks leefgemeenschappen zijn), of 3: een leuke leefgemeenschap opzoeken.
Of anders gezegd: alle christenen in Nederland zijn zotten, op zoek naar een karavaan.
Onze oefening in hokjesdenken geeft ons ook een interessante kijk op hoe wetenschap werkt. Is een groep een sekte of een bona fide leefgemeenschap? Wij mogen het beslissen. We proberen er heldere principes bij te bedenken (Zijn leden vrij om te vertrekken? Is er sprake van misbruik?) maar uiteindelijk speelt toch ook de vraag mee wat wijzelf van de groep vinden. Willen we ermee geassocieerd worden? Het voor de hand liggende criterium ‘worden er strafbare feiten gepleegd door leiders?’ nemen wij als toch maar niet mee omdat we zelf ook wel een neiging hebben tot burgerlijke ongehoorzaamheid. Terwijl geloofsartikelen waar wij het niet mee eens zijn toch stiekem een rol gaan spelen. Zijn vrouwen ondergesteld aan mannen? Is er een sterke hiërarchie? Nou, vind ik meteen al best sektarisch…
Dezelfde principes spelen natuurlijk als wij beslissen welke groepen er christelijk zijn (sommige waarvan zichzelf liever als ‘religieus’ benoemen), of welke groepen er een ‘intentie naar buiten toe’ hebben, en dus meer een leefgemeenschap zijn dan een woongroep voor de gezelligheid (of kostenbesparing). Al dit soort keuzes worden gekleurd door onze achtergrond en context, hoezeer we ook ons best doen om het netjes te houden.
De grootste uitkomst van ons onderzoek is dat er 75 christelijke leefgemeenschappen zijn in Nederland. Zo komt het ook netjes in de Trouw en in alle andere samenvattingen. Nu is het gemeten, het staat vast. Alleen wij weten nog dat het er ook 200 hadden kunnen zijn. Of 30. Afhankelijk van wie er oordeelt.
Van deze 75 leefgemeenschappen is het uiteindelijk – na veel beleefd pushen – gelukt om er 63 uitgebreid te interviewen. Deze interviews leveren interessante gegevens op, en veranderen ook echt ons eigen beeld van hoe de leefgemeenschappen eruit zien. Zo blijkt dat de grootste groep gemeenschappen-bewoners tussen de 18 en 45 jaar oud is. En dat de helft van de leefgemeenschappen in de laatste tien jaar is opgericht. Best een jonge beweging dus.
Alhoewel het onderzoek een momentopname is krijgen we ook een beetje inzicht in de fases waar gemeenschappen doorheen gaan. Veel groepen lijken opgericht te worden als de stichters nog jong zijn. En hoe ouder de gemeenschappen, hoe ouder de leden. De gemeenschappen die al meer dan 30 jaar bestaan hebben vaak te maken met moeite om jonge leden aan te trekken, ook als het ze prima lukt om nieuwe leden te vinden die al wat ouder zijn. Maar er zijn ook studenten-gemeenschappen die al decennia bestaan maar waarvan de gemiddelde leeftijd nog steeds onder de 25 is, dus in steen gebeiteld is het zeker niet. We hebben ook nog geprobeerd te meten of de aanwezigheid van stellen of gezinnen een verschil maakt voor de stabiliteit van gemeenschappen, maar bijna in alle gemeenschappen (behalve de studentengemeenschappen) woonde wel een stel of gezin, dus hier viel weinig te vergelijken.
Er zijn leefgemeenschappen in heel Nederland, maar niet overal even veel. De stedelijke gebieden rond Amsterdam, Utrecht en Rotterdam zijn samen goed voor 39 van de 75 leefgemeenschappen. De leefgemeenschappen zijn ook best verschillend in schaal. De kleinste die we meegenomen hebben tellen 3 bewoners, gemiddeld zijn het er 18, en de grootste groep heeft 70 bewoners.
En we vinden (tot onze vreugde, maar dat is binnen de wetenschap natuurlijk niet de bedoeling) dat leefgemeenschappen veel interkerkelijker zijn dan kerken. Ruim twee derde presenteert zich als algemeen christelijk, oecumenisch, religieus of interkerkelijk. Slechts een minderheid noemt zich protestants, katholiek of evangelisch. Alhoewel de gemeenschappen vaak open zijn in hun christelijke identiteit nemen ze het gebedsleven juist serieus. 86% van de groepen bidt samen, en 42% zelfs dagelijks of vaker. Voor veel groepen is liturgie een belangrijke focus.
Verder vinden we ook bevestiging voor ons idee dat de meeste leefgemeenschappen zich sociaal inzetten. Vaak voor mensen uit de buurt, of door opvang te bieden aan mensen. Maar ‘een intentie naar buiten’ zat ook al in onze criteria om een groep een leefgemeenschap te noemen, dus helemaal vreemd is dit niet.
Als ons onderzoeksrapport al uit is, wijst een vriend ons erop dat wij (net zoals de meeste gemeenschappen in hun uitingen naar buiten toe) weinig aandacht hebben besteedt aan de pijnpunten tussen christenen en de maatschappij. We hebben niet gevraagd wat groepen vinden van abortus, lgbtqi+-issues, of de rol van vrouwen binnen de kerk. Deels kan ik wel uitleggen waarom we er niet voor kozen hier veel nadruk op te leggen: ik ben het niet zo eens met de framing ‘ouderwetse gelovigen vs. een moderne wereld’, en ik vind de focus op dogma – vanuit zowel de kerk als de maatschappij – nogal jammer. Ik heb het liever over de praktijk. Maar we hebben ook weinig aandacht besteedt aan het feit dat we (bijna) alleen maar witte mensen troffen bij de leefgemeenschappen, terwijl juist onder mensen van kleur veel christenen zijn. Dat is juist een hele interessante praktische kwestie. Maar ook een pijnlijke: leefgemeenschappen benoemen zichzelf vaak als open, divers en inclusief, terwijl het blijkbaar toch een nogal witte aangelegenheid is. Misschien is het toch ook wel mijn enthousiasme voor leefgemeenschappen die onze kritische blik soms wat beperkt.
En dat enthousiasme is door dit onderzoek alleen maar groter geworden. Want wat zijn er veel mooie leefgemeenschappen. Stuk voor stuk zijn het proeftuinen voor hoe een andere wereld eruit zou kunnen zien, elk met hun eigen ideeën en praktijken. Opvallend vaak op basis van gemeenschap en vrijwillige inzet, zonder bazen of geld. Met gastvrijheid voor kwetsbare mensen, aandacht voor de schepping en aversie tegen onrecht. Groepen die hun leden helpen om betere mensen te zijn. Een basisstructuur die stevig staat, klaar voor het moment dat de op macht gebaseerde structuren om ons heen als zandkastelen in elkaar zakken. Een kerk zoals Jezus hem bedoeld heeft.
Zo, ik liet me even gaan.
Een disclaimer: veel christelijke leefgmeenschappen zullen zich niet herkennen in de christenanarchistische visioenen die mij hoop geven. En neutrale wetenschap bestaat niet.
Nieuwsgierig naar de uitkomsten van het onderzoek?
Lees hier een samenvattend artikel dat ik eerder schreef voor het Ouderlingenblad.
Download hier het hele rapport.
Of koop hier het boekje met overzicht van alle leefgemeenschappen. Het is een spin-off van het onderzoek, met uitgebreide beschrijvingen en contactgegevens van alle gemeenschappen (€10 incl. verzendkosten).
Herman van Veelen
Herman van Veelen deed samen zijn wederhelft Anna Blomgren onderzoek naar christelijke leefgemeenschappen in Nederland. Daarnaast is hij mede-oprichter van de Dorothy Gemeenschap, vader van twee kinderen, en een trotse christen-anarchist.