Er is al ruim een half jaar oorlog in Oekraïne. Die oorlog houdt ons in Nederland meer bezig dan andere oorlogen en conflicten op de wereld. Deze oorlog is natuurlijk dichterbij dan veel andere oorlogen. Er speelt echter nog iets mee: in deze oorlog is er een duidelijke agressor. Een groter land met een groter en sterker leger is een kleiner land binnengevallen. En dat grote land heeft ook nog eens een groot arsenaal aan kernwapens waarmee gedreigd wordt.

Vanwege die agressie en de dreiging richting het westen, zullen de meeste mensen in dit conflict opkomen voor de Oekraïne. Je inzetten voor vluchtelingen en je steun uitspreken voor de zelfverdediging en zelfbeschikking van de Oekraïne is daarmee gelijk aan opkomen voor de zwakken. Dat is al een mogelijke rechtvaardiging voor onvoorwaardelijke steun aan de Oekraïne. Daarnaast lijkt Rusland een smerige oorlog te voeren, waarin het raken van burgerdoelen niet geschuwd wordt. Waarbij zelfs kerncentrales niet ontzien worden met alle mogelijke gevolgen die dat voor mens en milieu kan hebben.
Tegelijk wringt er iets, want is geweld wel een oplossing? Zeker als het gaat om het geven van militaire steun of het leveren van wapens aan de Oekraïne. Is dat niet olie op het vuur gooien en mogelijk zelfs de opmaat voor een veel grotere oorlog? Er was een petitie tegen het leveren van wapens aan de Oekraïne. Die petitie was juist getekend door veel christenen, onder andere van organisaties die zich willen inzetten voor vrede. Het leveren van wapens verlengt het conflict alleen maar, zo stellen zij. Het is veel meer in het belang van iedereen dat er snel een einde komt aan het conflict. En daarbij werd door sommigen gezegd, het steunen van elke oorlog is in strijd met het christelijke geloof.
Als christen neem ik de woorden van Jezus heel serieus. En dat zijn heel scherpe woorden: ‘Jullie hebben gehoord dat gezegd werd: “Een oog voor een oog en een tand voor een tand.” Dit zeg Ik daarover: verzet je niet tegen wie kwaad doet, maar keer degene die je op de rechterwang slaat, ook de linkerwang toe.’ (Matteüs 5:38-39) en even verderop: ‘Jullie hebben gehoord dat gezegd werd: “Je moet je naaste liefhebben en je vijand haten.” Dit zeg Ik daarover: heb je vijanden lief en bid voor wie jullie vervolgen; alleen dan zijn jullie werkelijk kinderen van je Vader in de hemel. Hij laat zijn zon immers opgaan over goede en slechte mensen en laat het regenen over rechtvaardigen en onrechtvaardigen.’ (Matteüs 5:43-45)
Als je die uitspraken wil toepassen in je eigen leven dan moet je eigenlijk wel pacifist worden. En wanneer je er werkelijk van overtuigd bent dat dit het goede leven is, dan wil je anderen daar ook toe aansporen. Een oproep tegen het leveren van wapens is dan een oproep om in de praktijk die linkerwang dan toe te keren.
Maar is het wel zo makkelijk? Want zelf de andere wang toekeren is iets anders dan aan een ander vragen om dat te doen. En als iedereen het maar moet doen, dan geef je tirannen, dieven en moordenaars op een bepaalde manier vrij spel.
Enkele jaren geleden heb ik mij intensief bezig gehouden met het denken van Jacques Ellul. Hij heeft een boek geschreven over deze thematiek, ‘Contre les violents’, of in de Engelse vertaling: ‘Violence’. Dat boek ben ik opnieuw gaan lezen, vanwege die vragen die de huidige oorlog mij als gelovige stelt. Het is in zekere zin ook een diepgaande reflectie op een eerder artikel op deze site Oekraïne en de derde weg. Is er niet een andere weg dan simpelweg voor Oekraïne of voor Rusland zijn? Wat is een gepaste christelijke reactie op geweld?
Waarom is Ellul hiervoor relevant?
Jacques Ellul is een uitdagend en radicaal denker. Bepaalde ontwikkelingen in onze huidige maatschappij heeft hij heel goed aangevoeld. Hij heeft uitgebreid geschreven over de technische maatschappij, politiek en propaganda. Hij schreef sociologische werken waarin hij onze manier van samenleven probeerde te analyseren. Parallel aan die boeken schreef hij tegelijk meer theologische en ethische werken vanuit een christelijk perspectief. Als iemand die thuis is in de sociologie en in de theologie een apart boek schrijft over geweld dan is dat op zich al de moeite waard.
Er zijn echter meer redenen waarom ik denk dat juist Ellul hier heel relevant voor is. Ten eerste is hij van oorsprong rechtsgeleerde, gespecialiseerd in de geschiedenis van het recht. In het Frans heeft hij een vijfdelige reeks geschreven over de geschiedenis van de instituten. Hij is bekend met wat er eerder geschreven is over bijvoorbeeld oorlogsrecht of over het geweldsmonopolie van een staat. Hij komt niet klakkeloos met kritiek op alle vormen van macht of met een onmogelijk ideaal van een vrederijk hier op aarde.
Ten tweede is hij in de Tweede Wereldoorlog actief geweest in het Franse verzet. Hij weet welke consequentie bepaalde keuzes kunnen hebben. De keuze om in het verzet wel of niet te kiezen voor geweld in situaties. In zijn tijd in het verzet heeft hij een keer geprobeerd om aan wapens te komen, wat toen niet gelukt is. Zelf heeft hij uiteindelijk geen geweld gebruikt. Wel heeft hij veel anderen geholpen, omdat hij woonde in het grensgebied van het bezette gebied en de vrije zone in Frankrijk.
(Vanwege zijn hulp aan Joodse vluchtelingen is hij erkend als rechtvaardige onder de volken https://righteous.yadvashem.org/?searchType=all&language=en&itemId=4412162&ind=0)
Ten derde is hij op verschillende manieren actief geweest in het publieke leven. Allereerst als docent aan de universiteit, maar ook een periode in de politiek. Na de oorlog heeft hij tijdelijk in de gemeentebestuur van Bordeaux gezeten. Daar zag hij ook hoe verzetsmensen na de oorlog wraak namen op collaborateurs en hoe geweld nieuw geweld veroorzaakt. Later is hij nog eens gevraagd voor verschillende politieke functies, maar daar heeft hij toen voor bedankt. Na de oorlog was hij teleurgesteld geraakt in de politiek omdat men terugging naar dezelfde wijze van politiek bedrijven met dezelfde partijschappen als voor de oorlog.
Jacques Ellul is dus bekend met de geschiedenis en wat hij schrijft zet hij in dat grote kader. Daarnaast weet hij van de praktijk van verzet plegen tegen een onrechtvaardige overheersing met gevaar voor eigen leven en met de keuzes die in die situatie gemaakt moeten worden. En hij is bekend met politiek en de verantwoordelijkheid die dat met zich meedraagt.
Achtergrond van het boek
De directe aanleiding voor dit boek was niet een oorlog, al waren er in de tijd dat dit boek verscheen genoeg oorlogen en militaire conflicten. Het gaat allereerst om het gebruik van geweld als onderdeel van een revolutie. Het boek is eind jaren zestig geschreven. (Franstalige uitgave is van 1972, de Engelstalige uitgave van 1969, paginanummers tussen haakjes verwijzen naar de Engelstalige uitgave). Veel christenen in Frankrijk en in veel andere landen sympathiseerden in die tijd sterk met revolutionaire bewegingen die opkwamen voor de armen. Vooral bewegingen in Latijns Amerika tegen dictaturen konden op grote steun rekenen vanuit Europa. Die steun kwam niet alleen van socialisten en communisten, maar ook van christelijke schrijvers.
De gedachtegang van die schrijvers was dat christenen op moeten komen voor de armen. De armen worden onderdrukt, die onderdrukking is zelf een vorm van geweld. In opstand komen is daarmee gerechtvaardigd en waar het nodig is mag er dan ook geweld gebruikt worden om die bevrijding te brengen. Andere middelen zoals vreedzame protesten moeten natuurlijk net zo goed ingezet worden, maar tegen een gewetenloos regime is dat vaak niet voldoende. Dan is het noodzakelijk om geweld te gebruiken, dan heiligt het doel de middelen. Men wil het geweld daarmee niet verheerlijken, maar men wil radicaal opkomen voor de armen.
Die rechtvaardiging van geweld als onderdeel van een revolutie werd door veel voorstanders in die tijd gezien als een nieuwe ontwikkeling. Er zijn echter parallellen te vinden met eerdere bewegingen binnen het christendom. In het eerste hoofdstuk zet Ellul uiteen welke drie lijnen er in de geschiedenis van het christendom zijn gevolgd als het gaat om de omgang met geweld.
1. De rechtvaardige oorlog, wat hij een compromis noemt. De staat heeft een verantwoordelijkheid om zijn burgers te beschermen en vanaf het moment dat de staat christelijk werd, werd betoogd dat zij oorlog mag voeren met het oog op die bescherming.
2. Het pacifisme of geweldloosheid, wat je in de vroege kerk al vindt, maar ook in latere periodes, bijvoorbeeld heel sterk na de Eerste Wereldoorlog. Daarbij waarschuwt Ellul er wel voor dat pacifisme niet selectief moet worden, dan wordt het politiek. Zolang iemand onpartijdig is, blijft zijn pacifisme authentiek, anders wordt geweldloosheid een middel van propaganda. (16-17).
3. Het gebruik van geweld om een hoger doel te bereiken. Voorbeelden hiervoor zijn te vinden in de reformatie bij Thomas Münzer en Jan van Leyden. Opkomen voor de armen was voor hen net zo goed een motief als bij de revolutionairen uit de jaren zestig. Een ander voorbeeld is Oliver Cromwell en de Levellers die hun verzet tegen de tirannie ook theologisch beargumenteerden (19-21).
Als conclusie van deze verschillende houdingen zegt Ellul wel iets opmerkelijks. ‘De verschillen, zo lijkt het mij, zijn niet zozeer een zaak van theologische onenigheid als van temperament.’ (23) De eerste positie spreekt redelijke christenen aan die geloven dat het beter is een gegeven situatie te kerstenen in plaats van het conflict te zoeken. De tweede positie spreekt mensen aan die erg bewogen zijn met het lijden en die bereid zijn om serieuze persoonlijke offers te brengen. De derde positie spreekt mensen aan die met passie op willen komen tegen onrecht en het met al hun inzet recht willen zetten.
Welke ‘oplossing’ mensen zoeken heeft dus misschien meer te maken met wie zij zelf zijn, dan met wat de Bijbel zegt. Dat brengt mij wel bij de vraag waarom ik voor een bepaalde positie zou kiezen. Is dat puur vanwege een Bijbeltekst? Er zijn teksten die oproepen om de overheid te gehoorzamen. Andere teksten laten echter zien dat de overheid een afgod kan worden en beestachtige trekken kan hebben. Je hebt God meer te gehoorzamen dan mensen, maar hoe weet je zeker wat God in een concrete situatie van je vraagt? Het kan heel makkelijke een rechtvaardiging worden van wat je zelf graag wilt.
Mijn eigen positie in dit verhaal is zelfs heel veranderlijk, denk ik. Bij het horen van verhalen uit de bezette gebieden in Oekraïne, dan hoop ik dat ze de Russen zo snel mogelijk het land uit jagen. Dan juich ik het toe als er weer een stad bevrijd is. Als ik er rustig met anderen over spreek, dan kies ik snel voor een vorm van de ‘rechtvaardige oorlog’. Dan hoop ik dat Oekraïne niet dezelfde oorlogsmisdrijven pleegt als Rusland, zodat zij in hun manier van oorlogsvoeren tenminste ook de ‘good guys’ zijn. Maar ik heb makkelijk praten, als familie of vrienden van mij door de Russen zouden zijn verkracht of vermoord, zou ik dan geen haat voelen? Is het dan überhaupt mogelijk om je in te zetten voor pacifisme of een ‘rechtvaardige oorlog’, of wordt je dan gewoon gedreven door je instincten?
Het is daarom goed om nog eens verder te kijken naar wat geweld is en wat een uniek christelijk getuigenis dan kan zijn. Een getuigenis dat niet slechts meebeweegt met de populaire opinie of met wat past bij je eigen karakter. Dat volgt in de twee volgende delen van deze bespreking.