Drie maanden zonder geld (3): Geen transacties meer

‘Voor wat hoort wat’, leert de wereld ons. ‘Do ut des’. Maar Jezus Christus brak radicaal met dit principe. Wat er overblijft: onvoorwaardelijk geven en ontvangen als basis van het bestaan. Dat was precies wat ik moest leren, drie maanden op de fiets door Nederland, met geen rooie cent op zak.

Lees hier deel 1 en deel 2 van het vervolgverhaal van Jannes, die zonder geld het land doorkruist, drie maanden lang.

Zo staat me nog een vrouw voor de geest, in Utrecht. Ze lachte naar me. We raakten aan de praat en ze nodigde me uit om thuis koffie te komen drinken. Het was een warm, fijn gesprek en aan het eind gaf ze me nog een – overheerlijk! – bakje zelfgemaakte curry mee voor onderweg. Zonder tegenprestatie.

Ik leefde intussen bijna drie maanden zonder geld uit te geven of te ontvangen. Ik fietste rond en zou ondernemers en burgers om me heen gaan helpen, en diegenen hielpen dan mij, zo was mijn idee vooraf. Maar gaandeweg bleek het allemaal minder strikt en lineair. Ik waste de ramen zonder iets terug te vragen bij mevrouw X, meneer Y gaf me te eten. Een symbiotisch, zichzelf in stand houdend mechanisme ontstond.

In het begin vond ik ontvangen nog lastig. Momenten van naastenliefde, gewoon zomaar, kon ik moeilijk accepteren. Als iemand me iets aanbood, voelde ik me schuldig of nutteloos voor diegene. ‘Krijgen’ bleek een werkwoord. Nog meer dan geven. Een ervaringsdeskundige had me al gewaarschuwd: durf te ontvangen, want daarmee geef je een ander de kans te geven.

Ik merkte het om me heen. Mensen waren blij om me te helpen. Als ik iets afwees, zag ik teleurstelling in hun blik. Ik wees hun liefde af.

Theoloog Alain Verheij vertelt in zijn boek Geld en goed over de elf stammen in het Beloofde Land die de twaalfde stam, de Levieten, in leven hielden met ‘een maatschappij van giften’. ‘Geven is zaliger dan ontvangen, zegt de Bijbel’, schrijft Verheij. ‘Anders dan bij een verplichte belasting zit er aan een geefgebaar ook een ritueel aspect. Een gave doen kan een spirituele daad zijn, je btw afdragen niet, is mijn ervaring.’

Uiteindelijk bestond mijn hele dag uit geven, namelijk mijn hulp, en ontvangen. Soms op afspraak, het liefst als spontane daad. Maar niet op basis van een concrete deal.

Hoe gelukzalig dat maatschappelijke construct eventjes kan voelen, bleek op 1 mei 2022, de vooraf bepaalde einddatum van mijn project. Ik was toen nog onderweg aan mijn laatste driedaagse tocht, van Breda naar Groningen, om de geleende fietscaravan weer in te leveren. Onderweg kreeg ik, zoals gebruikelijk, steeds net genoeg eten. Maar op 1 mei was het voorbij. Op die dag mocht ik de pinpas weer gebruiken. Ik bestelde schnitzel, sliep op een camping en ging weer terrasjes pakken.

Ik hoefde niets meer van mensen, hooguit het wachtwoord van de wifi. Ik ‘bestelde’ iets. Dat was een deal, een transactie, een uitruil van wederzijdse eigen belangen. Het is de basis waarop onze hele maatschappij is gebouwd. Ik schrok van het verschil. Het was kil en leeg.

Ik probeerde wel aspecten van de Geefeconomie te behouden, gaf veel fooi, en nog steeds, maar wat je ook probeert, de vibe die ik drie maanden lang had beleefd, was helemaal weg.

Het is de infrastructuur van het Koninkrijk Gods die was verdwenen, het onconditioneel geven en ontvangen. Een onweerstaanbaar aantrekkelijke staat van zijn, weet ook theoloog Verheij. ‘Geven zou een vast onderdeel van het mens-zijn moeten zijn’, schrijft hij verwijzend naar de leer van de Britse opperrabijn Jonathan Sachs.

Hij citeert Jezus in zijn boek. ‘Het is met het koninkrijk van de hemel als met een schat die verborgen lag in een akker. Iemand vond hem en verborg hem opnieuw, en in zijn vreugde besloot hij alles te verkopen wat hij had en die akker te kopen.’ De man over wie Jezus vertelt, heeft ‘vast het een en ander opgebouwd aan bezittingen en vermogen’, denkt Verheij, maar hij heeft ‘geen enkele moeite om dat in te leveren, want hij heeft iets nieuws gevonden, iets beters: het koninkrijk van de hemel – het besef dat een ander leven mogelijk is’.

Dat is precies de schat die ik heb gevonden. Maar hoe zorg ik ervoor dat die niet door mijn vingers glipt als ik mijn pinpas weer heb?

Jannes woonde in een tent, maar dat mocht niet van de politie. Hij is journalist en schrijft voor o.a. Follow the Money. Zijn nieuwsgierigheid brengt hem soms in zeven sloten te gelijk.