Bajesindrukken (2): de bezetter winnen

Justiz Vollzugs Anstalt Wittlich
Zomer 2022

Gegroet vanuit deze Duitse gevangenis waar ik dertig dagen mag doorbrengen omdat ik deel uitmaakte van een groep van achttien internationale vredesactivisten die de vliegbasis Büchel in de Eiffel betraden zonder NAVO-pasje en zonder de bereidheid tot massamoord in ons hart te dragen – de normale vereisten om dit stukje aarde te mogen betreden. (zie hier deel 1 van de brief)

Onze vriend Jan Klein, die vroeger samen met zijn Agaath boekhandel Kirchner bezielde, aan de Leliegracht, deelde een ervaring uit zijn jeugd in Ilpendam met ons. Jan ging elke zondag met zijn vader naar de kerk in Ilpendam. Vlak voor de dienst begon, sloop er een Duitse soldaat in de achterste bank. ‘Zou het een spion zijn?’, vroeg Jan zich af. De dominee veroordeelde de Jodenvervolging regelmatig en bad voor de koningin. De school van Jan was door de Duitsers gevorderd. ‘Zou die soldaat daar wonen?’. Die mof moest na de dienst in ieder geval verder lopen dan Jan en z’n vader en wist dus waar ze woonden.

De zomer werd herfst en toen werd het winter. Op de avond voor Kerstmis werd er aangeklopt. Vader deed open en het bleek die soldaat te zijn! ‘Was wollen Sie?’ vroeg vader. De soldaat vertelde dat hij Kurt heette, dat het ‘Heiligabend’ was en dat ze toch broeders en zusters in Christus zijn. Jans’ moeder zag aan vader dat hij niet op zo’n broeder zat te wachten. Maar toen Kurt vertelde dat hij thuis een zoon had die net zo oud als Jan was, bood ze hem surrogaatkoffie aan. Jans’ vader flitste boos met zijn ogen naar moeder en bracht even later de oorlog ter sprake. Kurt zei ‘Krieg ist nicht goet’. ‘Ja Ja, rot dan maar gauw op naar je moffenland’, kon je vader zien denken. Voordat hij de Duitser uitliet, zei vader dat hij niet terug hoefde te komen, want ook al waren ze christenen, Kurt hoorde toch tot de vijand die Nederland bezette en joden vervolgde en Christelijke waarden met de voeten trad. Daarna hebben ze de Duitser niet meer in de kerk gezien.

Toen vader een paar dagen later de hamer van de buurman wilde lenen, grauwde buurman hem toe: ‘Leen die maar bij je nazivriendjes’. Moeder vertelde dat buurvrouw Corrie ook langs haar heen keek.

Zelfs als je zou willen, in zo’n klimaat is het heel moeilijk om je vijanden lief te hebben.

Ik vrees dat een groot deel van soldaten door propaganda bevangen is. Nazipropaganda, (anti)communistische propaganda, protestantse, katholieke, Hutu of Tutsi of wat voor propaganda dan ook. Een ander deel van de soldaten gelukkig niet, maar als ze niet meedoen, als ze dienst weigeren, worden zij en hun familie met de nek aangekeken, de jongen zelf wordt gevangengezet of geëxecuteerd en als hij onderduikt kan zijn familie gevangen gezet en gefolterd worden tot hij zich meldt.

Er zijn ook soldaten die huurling zijn, die het niet zo veel kan schelen voor wie ze vechten, zolang ze maar betaald krijgen en in de gehoopte oorlogsbuit kunnen delen. Deze laatste groep is misschien het moeilijkst te bereiken. Degenen die door propaganda bevangen zijn, menen het goede te doen. Hen kunnen de schellen van de ogen vallen waarna ze kun gedrag kunnen aanpassen om weer te pogen het goede te doen. Die tegen hun zin gedwongen worden, staan eigenlijk al aan de kant van vrede en gerechtigheid.

De Romeinse soldaten die het heilig land in de dagen van Jezus bezetten, hadden het recht om van de bezette bevolking te eisen dat die een mijl hun ransel droeg. Jezus raadt ons aan om dan vrijwillig twee mijl te gaan. Dat is goed voor mijn innerlijke gesteldheid, om geen van haat vervuld hart te krijgen, en wie weet bereik ik de ander zo ook. Zo is het bidden (of ‘wel wensen’ als ik niet van bidden houd) voor wie ons bezet, vervolgt & onderdrukt ook goed voor mijn hart en maakt deel uit van Jezus’ strategie om het kwade door het goede te overwinnen. Jezus en later ook Paulus genazen leden van de huishouding van Romeinse officieren en wonnen hen en heel hun huis zo voor vrede en gerechtigheid. Als de bezetter dagenlang in zijn tank heeft gezeten, raadt Paulus ons aan om hem eten, drinken en een warme douche aan te bieden en zo hete kolen op zijn hoofd te stapelen. Misschien een gesprek beginnen, iets van contact maken, een uitweg tonen uit die tank en het front en verminking en dood. ‘We kunnen je verstoppen, we zullen voor je zorgen. Heb jij een idee hoe we je tank het best kunnen saboteren?’ Vrijwillige inkwartiering, zeg maar, verstopt, buiten het bereik van de commandant. Als het bij het eerste contact meteen zo gaat, is dat wel een droomscenario. Waarschijnlijk is er meer liefde nodig tot het niet meer nodig is om met andere oma’s (of opa’s of jongere mensen of zelfs kinderen, maar oma’s zijn denk ik het best) voor de tanks te gaan zitten. Want we moeten natuurlijk niet collaboreren, niet heulen met de vijand. De scheidslijn is dun. Maar het mooie van deze wijze van omgaan met bezetter en bezetting is dat iedereen, van jong tot oud, mee kan doen. Waarbij het misschien goed is als de ouden het meeste risico nemen want ook bij deze wijze van strijd is er lijden, vallen er slachtoffers. Maar dit lijden is zo veel ‘mooier’, ‘levendiger’, ‘stil vreugdevoller’ – naast ontzettend en verschrikkelijk – dan het lijden dat over ons komt als wij elkaar aanmoedigen de bezetter te haten, met Molotovcocktails of raketten naar het leven te staan en, als wij succes hebben bij deze wijze van terugmoordend verdedigen, om ons dan te wreken op zijn land, huis en familie. Dat eindigt in ontheemding, dood & verderf, verpulverde steden, zeker met de huidige militaire vernietigingskracht.

In zekere zin beschouw ik de soldaten en politie, de officieren van justitie, de rechters en de cipiers en de managers van de gevangenis ook als opponenten die de voorbereiding voor een oorlog met massavernietingingswapens inoefenen en beschermen. Door hen daarvoor niet te haten, maar als mens oprecht en liefdevol te behandelen, meen ik een eind te komen. Politie, soldaten, de officier van justitie, de rechter, de cipiers en managers van de gevangenis hebben door onze interactie minder of niet meer het gevoel iets goeds te doen door kernwapens te beschermen. Een aantal van hen probeert zo min mogelijk ons te hinderen, te bestraffen en de gevangenistijd zo dragelijk mogelijk te maken.

Frits aan het demonstreren bij vliegmachtbasis Büchel

Een manager van de Justiz Volzugs Anstalt in Wittlich helpt mee om een handgeschreven nieuwsbriefje te vermenigvuldigen waarin ik oproep om legers af te schaffen, de oorlog niet meer te leren en om Jezus’ weg ons eigen te maken, in te oefenen, zodat we niet meer proberen om de vijand te overwinnen, maar te winnen voor onze gezamenlijke inzet voor vrede, gerechtigheid en behoud van de schepping. Eigenlijk mag je maar twintig postzegels op cel hebben. Maar ik verbruik een veelvoud daarvan en de cipiers zien de stroom postzegels die vrienden sturen door de vingers. In de jaren tachtig kwam een soldaat die als bewaker van de vliegbasis Woensdrecht dienst deed, bij ons wonen in het Vredes Aktie Kampje wonen en verliet daarna de dienst. Een griffier aan de militaire rechtbank in Arnhem wisselde van opleiding na een aantal processen waarbij dienstweigeraars tot gevangenisstraffen werden veroordeeld.

De gevangenisaalmoezenier vindt mij een paradijsvogel, want het te bezetten land wordt immers eerst met beschietingen, bombardementen en drones murw geslagen voordat de bezetter komt. En dan is het bijna onmogelijk om de moordenaars van je vrienden en familie nog lief te hebben. Ik antwoord hem dat als wij geen leger hebben en ook niet spontaan Molotovcocktails gaan maken om de vijand mee naar het leven te staan, er dan geen reden is voor de vijand om eerst de boel plat te gooien. Laat maar komen, die Spanjaard, Fransman, Duitser of Rus, wij hebben de tijd, spelen een thuiswedstrijd, hebben de waarheid, de liefde aan onze kant en kunnen hem, en tegenwoordig helaas ook haar, bevrijden uit de waan van propaganda en dwang.

In mijn cel lees ik brieven van Bonhoeffer aan zijn vriend Eberhard Bethge. Eberhard was tegen de nazi’s, maar diende als officier in Italië. Zo iemand kun je met liefde voor je zaak winnen. Er zijn talloze Eberhards! Ten tijde van de Koude Oorlog werkten Amerikaanse en Duitse mennonieten samen om Amerikaanse soldaten te helpen de militaire dienst te verlaten. Ten tijde van de Vietnamoorlog konden Amerikaanse dienstplichtigen een nieuw bestaan opbouwen in bijvoorbeeld Canada. Als Rusland gaat mobiliseren en haar burgers dwingt in een onrechtbaardige aanvalsoorlog te vechten en land te veroveren en bezetten, hoop ik dat wij iedere Rus helpen die daar niet aan mee wil doen.

Uiteindelijk is het weer goed gekomen tussen Jans ouders en de buren omdat Jan vlak daarna met een paar schoolvrienden bij de Ortskommandant in Alkmaar werd ontboden en bestraffend toegesproken werd omdat zij handgeschreven spotversjes in de brievenbussen van NSB-ers hadden gestopt.

Laten wij een klimaat scheppen waarin we enerzijds niet collaboreren met de bezetter en waarin het anderzijds net zo vanzelfsprekend is dat de buurvrouw en buurman van Jans ouders vragen hoe het gaat met die Duitser die zo ver van huis en haard is ingekwartierd en zeggen dat hij van harte welkom is om ook bij hen eens mee te komen eten. Laten wij leren hoe we onze opponenten kunnen winnen door ons samen in te zetten om het kwade door het goede te overwinnen.

Frits ter Kuile

Frits ter Kuile woont in het Jeannette Noëlhuis in Amsterdam-Zuidoost. Als Catholic Worker heeft hij een groot hart voor vluchtelingen, gekraakte tuinen en vredeswerk. Zelf noemt hij zich vrolijke rommelaar in de marge.