
Als pasgetrouwd stel hadden mijn vrouw en ik geen cent te makken. Na onze bruiloft in de zomer van 1983 verhuisden we naar Connecticut waar Judy huwelijkstherapie ging studeren. Ik gaf les op een school voor speciaal onderwijs en thuis schilderde ik. We hadden een krap budget en moesten vaak ons voedsel rantsoeneren (veel tonijnblikjes!) om de week door te komen.
Op een avond zat ik in ons kleine appartement in m’n eentje te wachten tot Judy thuiskwam, bezorgd over hoe we de huur gingen betalen en dit weekend gingen overleven. Onze koelkast was leeg en ik was platzak.
Toen kwam Judy binnen. Met een bos bloemen. Ik was woest.
“Hoe haal je het in je hoofd om bloemen te kopen als we niet eens kunnen eten!”, riep ik gefrustreerd.
Judy’s antwoord staat al meer dan dertig jaar in mijn hart gegrift.
“We moeten ook onze ziel voeden.”
De ironie is dat ik een kunstenaar ben. Ik ben degene die verondersteld wordt de zielen van mensen te voeden. Maar door me zorgen te maken over morgen, door de stoïcijnse verantwoordelijkheid die ik voelde om de eindjes aan elkaar te knopen, om te overleven, faalde ik om de kunstenaar te zijn. Judy was de kunstenaar: zij was diegene die met een boeket thuiskwam.
Ik weet niet meer wat we die dag en die maand hebben gegeten (waarschijnlijk tonijn). Maar wát ik me herinner is die bos bloemen. Ik heb ze geschilderd.
“We moeten ook onze ziel voeden.” Die woorden zijn me tot de dag van vandaag bij gebleven.
Vertaald uit Culture Care – Reconnecting with Beauty for Our Common Life. De Japans-Amerikaanse auteur is een wereldwijd gerespecteerd schilder en oprichter van IAMCultureCare – een internationale beweging van geëngageerde christelijke kunstenaars. Nieuwsgierig? Zijn recente Art+Faith – a theology of making is een absolute aanrader. Hij publiceert ook regelmatig op zijn YouTube-kanaal.