Twee maanden geleden mocht ik meehelpen aan een conferentie voor christenen in Iran. Gelovigen mogen elkaar daar niet ontmoeten, zoals je weet, dus we hadden ze uitgenodigd om naar Turkije te komen. Wat ik daar zag, geeft me hoop dat God in stilte aan het werk is in de wereld.

Met mijn Iraanse kerk in Nederland, Naviderahaie, hebben we contact met een grote groep geheime gelovigen in Iran. Het zijn leiders en potentiële leiders van christelijke groepjes, in verschillende steden. Onze voorganger geeft ze drie keer per week online les, de ene keer doen ze bijbelstudie, de andere keer behandelen ze een boek. Zijn vrouw host een gebedskamer, zoals we dat noemen. Allemaal via Paltalk of Zoom. Een grote groep gelovige Iraniërs die heel trouw een online community vormen. Maar nu gingen we ze ontmoeten in Turkije, vlakbij Izmir.
We gingen op reis met zeven mensen uit onze kerk, plus onze dochter van drie. We moesten eerst naar Izmir, en vandaaruit nog een stukje reizen naar een soort conferentiecentrum. Dat wordt beheerd door Turkse christenen, samen met een Koreaanse kerk. Er is een een heel mooie tuin bij, de Paradijstuin noemden we die. Het was heel bijzonder, er wonen daar Turkse en Koreaanse christenen samen in verschillende huizen, een soort kleine woongroepen. Met Koreanen die Turks praten, heel grappig. In hun centrum konden wij de Iraanse gelovigen ontvangen. Veertig in totaal.
De eerste avond deden we een kennismakingsrondje en het was al meteen duidelijk dat dit een bijzondere groep was. Iedereen was meteen heel open. Mensen vertelden hun hele verhaal en niemand vond het te lang duren. Ze waren heel erg gretig om dingen te leren van ons en van elkaar.
’s Avonds liep ik nog een rondje om de keukens en badkamers te checken voor de volgende dag. Uit de zaal waar een aantal mannen sliep hoorde ik nog geluid. Wat bleek: daar zaten tien mannen met elkaar te bidden! Ze zouden nog tot drie uur in de nacht doorgaan, terwijl ze de volgende dag al om half acht moesten beginnen. En met bidden bedoel ik echt diep bidden, intens gebed voor elkaar. Terwijl ze elkaar allemaal niet kenden! Deze mensen waren echt hongerig.
Openheid
Het waren telkens de mannen die me het meest opvielen in die dagen. Ze stelden zich meteen heel open. In mijn ervaring zijn Iraanse vrouwen in de kerk altijd wat sneller in het openen van hun hart en ook actiever bezig met herstel, met vergeving, met aanbidding van God. Oosterse mannen zijn meestal veel geslotener. Die praten niet over hun emoties. Als ze een fout maken, vinden ze het moeilijk om sorry te zeggen. In het gezin kan het heel soms, maar zeker niet in een groep. Ze willen zich niet gekwetst voelen in hun eer. Volwassen zijn in het Midden-Oosten betekent: geen emoties delen en je eer bewaren.
Iraanse mannen zijn echt heel erg koppig en eigenwijs. Ze worden opgevoed met het idee dat ze overal het recht toe hebben. Een voorbeeld. Een vader zegt tegen zijn zoon dat je niet mag roken. Maar vervolgens mag die vader zelf wel een sigaret opsteken. Je mag niet vragen waarom. Zijn vrouw mag dat ook niet vragen. Een man heeft recht op alles.
Mannen voelen zich bij ons beter dan vrouwen. Ze denken dat ze alles beter weten, want vrouwen vinden ze niet zo slim. In onze cultuur, een mix van de oude Iraanse cultuur en de islam, zijn man en vrouw niet gelijk. De man is een mens en de vrouw is een ding. Een man mag altijd naar een vrouw kijken als hij dat wil. Andersom niet.
Dat komt niet doordat mannen bij ons zo slecht zijn. Het hele systeem eromheen voedt ze zo op, de familie, de school, de maatschappij. Mannen denken dat dit normaal is. Zo horen ze zich te gedragen. Maar daarom zijn ze tegelijk ook heel kwetsbaar. Ze hebben zelf heel veel pijn. Zij kunnen niet bij hun ware identiteit komen. Ze moeten altijd werken om sterk te zijn om de problemen te dragen van zichzelf, van hun gezin en van hun familie. De familie van de man vooral.
Ik ken veel Iraanse mannen in Nederland die christen worden, maar de meesten blijven het moeilijk vinden om God te aanbidden of om hun hart voor anderen te openen. Misschien willen ze dat wel in theorie, maar in de praktijk zie ik vaak dat het heel moeilijk is om het oude patroon los te laten.
Knuffel
Hier in Izmir ging dat dus totaal anders. Deze mannen hadden dorst naar naar verandering. Ze stonden vooraan bij de aanbidding. Ze deelden hun gevoel met elkaar. Het was ongekend! Jonge mannen, maar ook oude mannen, die voor elkaar baden en die, zonder dat wij dat op het programma hadden gezet, elkaar hun fouten begonnen te vertellen. Dat deden ze gewoon hardop, in de groep. De getrouwde mannen liepen naar hun eigen vrouw om haar een knuffel te geven en te zeggen dat ze van haar hielden. Dat is iets wat Iraniërs in gezelschap normaal niet doen. Ze uiten hun liefde wel hoor, door iets te doen, maar ze zeggen het meestal niet hardop. Maar hier ging het vanzelf! Vooral op één avond. Ze vormden een kring en zeiden om de beurt dat ze berouw hadden van hun houding, dat ze met verkeerde ogen naar vrouwen hadden gekeken.
Wij vrouwen voelen ons niet veilig in Iran, op straat of in een groep. Mannen kijken naar je, en raken je soms aan als ze langslopen. Dit was precies wat de mannen benoemden. Ze vertelden ons dat ze geen respect voor ons hadden gehad. Dat ze ons wilden zien als zussen. En dat lieten ze in de groep ook zien. De jongere mensen in de groep, mannen en vrouwen, gingen warm en respectvol met elkaar, zonder vervelende bijbedoelingen. Samen lachen, samen eten, samen bidden. En wat grappig was: ze waren niet met hun telefoon bezig. Wij zijn zelf in Nederland altijd met onze telefoon bezig, maar die hadden ze op hun kamer liggen en ze waren continu met elkaar.
Dit heb ik nooit zo sterk gezien, zelfs niet onder Iraanse christenen in Nederland. Hoe dat kan? Ik denk dat het komt doordat zij daar zo in het donker leven. Het is echt donker in Iran, honderd procent. Hier in Nederland is het even anders. Jullie hebben al zo lang invloed van het christendom gehad. Mensen lachen hier op straat. In het Midden-Oosten is dat anders. Jullie beseffen dat vaak niet, maar mensen voelen zich kapot, ze voelen zich zwak. Maar ik denk dat God vooral werkt op plaatsen waar het donker is. Dat vind ik het goede nieuws. Dat geeft me hoop. Alle volken zullen God leren kennen, dat is een belofte die we in de Bijbel kunnen lezen. Elam, Iran dus, wordt door Jeremia zelfs specifiek genoemd. Ik zie dat het bezig is, nu, ik zie het aan de nederigheid bij de mannen die ik heb ontmoet. Het is donker in het Midden-Oosten, maar er is licht onderweg.
Opgetekend door Frank Mulder
Shima Sabghi
Shima is missionair werker in Utrecht. Ze komt uit Iran.