God heeft ons gemaakt als natuurlijke, wilde wezens, vitaal en verbonden met hun omgeving. Maar tegenwoordig zijn we zo ‘beschaafd’ geraakt dat er van die band met de natuur nog weinig over is. Zijn we niet gewoon getemde wezens geworden? Vandaag deel 1 in een zoektocht naar de ongetemde mens.

We zijn als mensen ver af komen te staan van onze diepe verbondenheid met de natuur. Het effect daarvan op onszelf, en op het anders-dan-menselijke-leven op aarde, zien we vaak niet eens meer. Ook zijn we het bijna normaal gaan vinden dat veel mensen zowel mentaal als fysiek niet gezond zijn. ‘Welvaartsziektes’ zoals diabetes, hart- en vaatziekten en kanker, maar ook depressie en burn-out zijn wijdverspreid. We weten nauwelijks nog wat het is om écht gezond te zijn, omdat we te weinig bewegen, te weinig buiten zijn en niet gezond eten. Goed kunnen functioneren in een ongezonde omgeving betekent namelijk niet dat je gezond bent (zegt ook Katy Bowman in haar boek Move your DNA ).
Maar hoe kom je er nu achter wat een echt gezond en goed leven is, passend bij hoe wij als mensen in elkaar zitten? Daarvoor ga ik te rade bij Arthur Haines, auteur van het boek A New Path. To Transcend the Great Forgetting Through Incorporating Ancestral Practices into Contemporary Living. Hij gaat op zoek naar voorbeelden van mensen die (nog) dicht bij de natuur leven en deze welvaartsziekten niet kennen. De traditionele volkeren dus, die zijn overgebleven in een verder bijna volledig gecultiveerde en ‘beschaafde’ wereld.
Daarbij vraagt hij zich af of die beschaving ons nu wel zoveel heeft gebracht. Is het mogelijk daar anders en kritisch naar te kijken? Haines denkt van wel, en gebruikt daarvoor het verrassende beeld van de Homo sapiens als een gedomesticeerde soort. Hij geeft deze zelfs een nieuwe soortnaam: de Homo sapiens domesticofragilis – de denkende, zwakke, gedomesticeerde mens.



De domesticatie van de mens
Domesticatie is de geleidelijke verandering van wilde in gedomesticeerde soorten, zowel van planten als dieren. Selectie voor specifieke, gewenste eigenschappen speelt daarbij een grote rol. Dit proces lag aan de basis van de landbouwrevolutie, waarbij in verschillende delen van de wereld de mens de overgang maakte van een nomadisch bestaan van jagen en verzamelen naar een sedentaire landbouwsamenleving. Deze neolithische revolutie begon ca. 10.000 jaar v. Chr. in het Midden-Oosten, onder andere vanwege het gunstige klimaat na de laatste ijstijd.
Dieren die gedomesticeerd worden zijn niet meer hetzelfde als hun oorspronkelijke voorouders. Door de selectie dit plaatsvindt, treden er genetische veranderingen op die ervoor zorgen dat ze uiteindelijk als een andere soort gezien moeten worden. De hond is bijvoorbeeld geen wolf en een koe in de wei heeft nog maar weinig weg van de oeros. Gedomesticeerde dieren hebben een aantal gemeenschappelijke kenmerken:
- Verandering in temperament: van gevaarlijk naar rustig en ‘handelbaar’.
- Verandering in sociale structuur: de dieren zijn in staat mensen als hun leiders te zien
- Verandering in dieet: in staat zijn te leven op een ander voedselaanbod. Denk aan koeien die graan of ander krachtvoer eten, naast gras en kruiden.
- Het vermogen zich voort te planten in gevangenschap.
Wat zegt dit over de moderne mens? Voldoen wij zelf ook niet aan deze kenmerken? Haines denkt van wel. Laten we ze alle vier eens langs lopen.
1. Verandering in temperament
Heeft de moderne mens nog een ‘wild’, ongetemd temperament? En zo ja, wat is dat dan? Haines bekijkt het als volgt: ga eens na wat de omstandigheden zijn waarin de moderne mens leeft en vraag je af of de ‘wilde’ mens die zou accepteren. Denk aan wonen in drukke, vervuilde steden met weinig groen, of dag in dag uit werk doen waar je niet gelukkig van wordt, alleen om de dingen te kunnen kopen waarvan de samenleving zegt dat je ze nodig hebt. Veel mensen hebben geen keus, en moeten werken om te overleven en een te klein huis in een te volle stad te kunnen betalen. Zou de wilde mens dat accepteren? Volgens Haines niet. En dus voldoet de moderne mens aan het eerste kenmerk van domesticatie – een veranderd temperament.
“No human would accept the modern living that many endure unless their soul’s fire had been extinguished.”
2. Verandering in sociale structuur
Samenlevingen van jager-verzamelaars waren over het algemeen egalitair, waarbij macht en middelen min of meer gelijk verdeeld waren. Dit vormt een groot contrast met de moderne samenlevingen vanaf de agrarische revolutie, waar sprake is van een hiërarchische structuur en een ongelijke verdeling van macht en middelen. Dit is na de industriële revolutie van zo’n 200 jaar geleden alleen nog maar toegenomen. De moderne mens leeft dus in een sociaal systeem dat heel anders is dan dat van onze voorouders. Een systeem dat gericht is op beheersing en dat resulteert in ongelijkheid. Het tweede kenmerk van domesticatie.
3. Verandering in dieet
Over wat mensen eten of zouden moeten eten zijn al bibliotheken vol geschreven. Vast staat wel dat wat wij als moderne mensen eten heel anders is dan het dieet van jager-verzamelaars, dat bestond uit wilde planten en dieren. Het was zeer gevarieerd en wisselde met de seizoenen, afhankelijk van het aanbod. Daarmee vergeleken eten wij nu maar een fractie van alles wat eetbaar is, en is veel van ons voedsel niet alleen bewerkt, maar bevat het ook teveel zout, ongezonde vetten en suikers. De planten die we eten zijn veredelde (gedomesticeerde) varianten van wilde soorten, en zijn minder bitter, bevatten meer suikers en minder voedingsstoffen dan wilde planten. Daarmee gaat de smaak vooruit, maar gaan ook allerlei micronutriënten en genezende stoffen verloren. We leven dus op een heel ander dieet dan onze ‘wilde’ voorouders, het derde kenmerk van domesticatie.
4. Het vermogen zich voort te planten in gevangenschap
De mens hoeft niet ‘in het wild’ te leven om zich te kunnen voortplanten (al is een beetje privacy wel fijn). Sterker nog, het hele proces van conceptie tot en met de bevalling is vaak behoorlijk gemedicaliseerd, met name in de VS, waar een ‘natuurlijke’ thuisbevalling een uitzondering is. Dat heeft enerzijds veel goeds gebracht, zoals het verminderen van sterfte onder vrouwen en kinderen, maar het heeft er ook voor gezorgd dat het leven van een nieuw mens al vanaf de start gekenmerkt wordt door de kunstmatige omgeving van de moderne wereld. Genoeg om volgens Haines te voldoen aan het vierde kernmerk van domesticatie.



Hoe nu verder?
Als dit allemaal waar is, zijn wij dus de gedomesticeerde versie van een ander soort mens. Een mens die meer verbonden is met de natuur, met een groter bewustzijn van de wereld om zich heen – een mens die niet alleen sterker is, maar ook gezonder, vitaler en beter in staat om voor zichzelf te zorgen. Bovendien leefde deze mens in zelfvoorzienende gemeenschappen met grote onderlinge verbondenheid. Dat klinkt wat mij betreft heel aantrekkelijk.
Natuurlijk roept dit ook veel vragen op. Want als we inderdaad gedomesticeerd zijn, wie heeft dat dan gedaan? Of doen we dat onszelf aan? En is er nog wel een weg terug? Er is geen ruimte op aarde om allemaal weer als jagers en verzamelaars te gaan leven. Dat is ook niet de enige weg. Haines wijst daarom een nieuwe weg, A New Path. Een weg naar weer een beetje wilder leven, de rewilding van de mens. Ik denk dat dat ons dat dichter bij een manier van leven brengt die past bij wie wij zijn als mensen, zoals we zijn bedoeld door de Schepper.
In mijn volgende bijdrage neem ik je graag mee in hoe dat ‘wildere’ leven eruit zou kunnen zien en hoe ik dat in mijn eigen leven probeer toe te passen.
Beluister hier een podcast met Haines in de podcastreeks Rewild Yourself.
Lees hier de andere afleveringen van de Ongetemde Mens.
`Martine van Wolfswinkel (44) is landbouwkundige en natuurliefhebber. Met haar gezin woonde ze twaalf jaar in Peru en Tanzania. Ze is nu projectleider bij A Rocha Nederland, dé christelijke natuurbeweging.