The Butterfly Circus: korte film over hoop in tijden van depressie

(Dit is een recensie van de film ‘The Butterfly Circus’ die in zijn geheel online te vinden is op YouTube, ook met Nederlandse ondertitels.)

Al jaren zit diep in mij een stiekeme droom. Een droom om ooit eens deel te zijn van een rondreizend circus. Je weet wel. Compleet met kampeerwagens, karren vol spullen, een grote tent en een hoop vreemde vogels. Een karavaan. Met plek voor een ieder die ook zo’n stap wil wagen. Die vastigheid en voorspelbaarheid wil opgeven. In ruil voor een onbekende bestemming. In ruil voor een innerlijke reis, een zoektocht naar roeping, een oefenen in gemeenschap. Een reis van verwondering, nieuwe dingen leren, zoekend naar schoonheid en afstoffen van talent. ‘Nutteloze’ vaardigheden leren vol expressie en levensvreugde. Een circus. Als middel om te spottend met de wetten van de ‘wereld’. Met de wetten der efficiëntie, economie en nuttigheid. Niets berekenen maar gewoon gaan oefenen. Een karavaan vol zotten. Waarin gebrokenheid, littekens, scheuren en pijn niet dingen zijn om tegen te vechten. Maar waar het bronnen van hoop, schoonheid en vernieuwing worden.

Ach, het is maar een vage droom. Veel te idealistisch ook. Hou het vooral bij de droom, zeg ik elke keer tegen mijzelf. Toch ben ik sinds de eerste vermaledijde corona-lockdown elke dag een tijdje jongleeroefeningen gaan doen. Ik moest toch wat in die tijd. En ja, je moet toch ergens beginnen. Ik begon met doekjes, toen met ‘oefenballen’ en inmiddels probeer ik vuurkegels niet te vaak verkeerd te vangen. Auw! Ik heb er de grootste lol mee. Lekker spelen.

Toen kwam ik daar ineens een film tegen. Een korte film met de veelbelovende (of cheesy) titel: ‘The Butterfly Circus’. Afgelopen week keek ik hem opnieuw, met de multiculti tienergroep van onze pioniersplek. ‘Wow, wat een heftig verhaal, kan je deze film ook naar mijn moeder sturen, die heeft dit echt nu nodig’ zei één van de stoere 12-jarige jongens tegen mij. Hij kwam vijf jaar geleden met zijn vader, moeder en twee broertjes vanuit het oorlogsgebied in Eritrea naar Nederland. Inmiddels is hij sterspeler van zijn voetbalteam en spreekt hij vloeiend Nederlands. Maar hij voelde wel aan dat dit verhaal ook zijn familie raakt. Dat er soms een grote stap in geloof nodig is om te blijven leven. Om te leven.

‘The Butterfly Circus’ is een korte film uit 2009 die verschillende prijzen won op internationale filmfestivals. Met een klein budget en een productie van twaalf dagen door een cast en crew van zo’n 150 mensen kwamen er toch veel lovende recensies en besprekingen. De film heeft een IMDB rating van 7,8 / 10 (voor wat het waard is). Regisseur Joshua Weigel maakte de film samen met zijn vrouw Rebekah. Ze deden destijds de uitspraak dat ze werken aan het schrijven van een lange versie van het script, maar volgens mij wachten we daar nog steeds op.

Het verhaal speelt zich af in het tijdperk van de Grote Depressie in Amerika (de jaren 30 van de vorige eeuw). Een sombere periode, gekenmerkt door veel werklozen en daklozen, waarin iedereen zich grote zorgen maakt over de moeilijke economische situatie. Het verhaal volgt de lotgevallen van Will, een man geboren zonder ledematen, op zijn reis van wanhoop naar hoop. Will wordt gespeeld door de bekende life coach en spreker Nick Vujicic die de directeur van het ‘Vlindercircus’ ontmoet, Mr. Mendez (Eduardo Verástegui).

Ik ga me hier niet wagen aan een analyse van karakterontwikkeling van de personages in de film. Ik ga ook niet zoeken naar Bijbelteksten bij de verschillende scenes. Deze ‘recensie’ is meer een aanmoediging om de film zelf eens op een regenachtige avond te gaan kijken. Om daarna zelf weer verder te dromen over verwondering, bevrijding, hoop en community.

Nee, het is niet perse een ‘christelijke film’. Toch bevind een belangrijk keerpunt van de film zich.. .. in het water! Het zal toch wel weer niet? Wedergeboorte. Kopje onder, verdrinken. De malaise toelaten. Onmogelijkheden doorvoelen. Weg schone schijn. Sterven, dingen achterlaten. Maar ook: Opstaan in een nieuw leven. Een nieuwe weg inslaan. Roeping ontdekken, vrijheid vinden. Transformatie. Van rups naar …

Het lukt de filmmaker om in korte tijd aan diepe en levensbepalende vragen te raken. Vragen die opkomen te midden van persoonlijke misère of in een tijd waarin donkere wolken zich samenpakken aan de hemel. Op het eerste gezicht lijkt de boodschap misschien: ‘geloof in wat je kunt’ of ‘luister niet naar wat mensen van je vinden’. Maar voor mij volgt de film een veel diepere zoektocht naar hoop te midden van wanhoop. Een verlangen naar Verlossing. Een zoektocht van klagen naar juichen. Van zeuren en fatalisme naar op reis gaan en blijdschap vinden. De eeuwenoude zoektocht van de mens in relatie tot God terwijl er stormen van binnen en van buiten woedden. Het is de spanning waar Psalm 30:11 ook op met prachtige poëzie over zingt:

U hebt mijn klacht veranderd in een dans,
mijn rouwkleed weggenomen, mij in vreugde gehuld.

You have turned my mourning into joyful dancing,
You have taken away my clothes of mourning and clothed me with joy.

Misschien zie ik wel teveel in de film. Misschien is het gewoon een persoonlijk ding wat me raakt. Circus. Rondreizen. Een zielige man die opknapt door de ontmoeting met ‘God’. Feel good. Even een zoet verhaaltje die de werkelijkheid doet vergeten. Ook goed. Dat is dat in ieder geval erg goed gelukt.

Onwillekeurig ging er afgelopen week na het zien van de film steeds een lied door mijn hoofd. Eén van mijn favorieten van een paar jaar terug. Ineens weer voorin mijn geheugen. ‘All My Favorite People’. Een herfstige, gure en meeslepende pianoballad van de band ‘Over The Rhine’. De eerste zin zegt eigenlijk al genoeg..

All my favorite people are broken
Believe me
My heart should know

Some prayers are better left unspoken
I just wanna hold you
And let the rest go

All my friends are part saint and part sinner
We lean on each other
Try to rise above
We’re not afraid to admit we’re all still beginners
We’re all late bloomers
When it comes to love

All my favorite people are broken
Believe me
My heart should know

Orphaned believers, skeptical dreamers
Step forward
You can stay right here
You don’t have to go

Is each wound you’ve received
Just a burdensome gift?
It gets so hard to lift
Yourself up off the ground

But the poet says, We must praise the mutilated world
We’re all workin’ the graveyard shift
You might as well sing along

(As for) your tender heart—
This world’s gonna rip it wide open
It ain’t gonna be pretty
But you’re not alone

Theo Vreugdenhil is pastor van een interculturele buurtkerk in Nieuwegein. Pionier, dominee of priester mag ook. Daarnaast is hij ondernemer in de installatie van zonnepanelen en heeft hij een sociale coöperatie opgezet, waar hij bedrijfjes start met vluchtelingen.