Zotten in de karavaan: Macrina de Jongere

In deze rubriek kijken we naar zotten en zottinnen van vroeger en nu die deel uitmaken van de karavaan. Deze keer: Macrina de Jongere. Zonder deze radicale vrouw waren de stoerste kerkvaders uit de vierde eeuw lang niet zo stoer geweest.

Rond het jaar 375 gingen een Romeinse soldaat en zijn vrouw op bezoek in een villa aan de rivier de Iris, in Turkije. Ze hadden hun dochtertje bij zich, een baby, die aan een ooginfectie leed. De vrouw des huizes, Macrina, nam het meisje op haar schoot en vertelde dat ze wel een zalf had die tegen de infectie zou helpen. Ze nodigde haar gasten uit voor het diner en hadden een open gesprek, waarbij ook geloof ter sprake kwam. ‘Een onderhoudend en zeer opwekkend gesprek’, herinnerde de Romein zich later.

Toen het Romeinse echtpaar al onderweg was richting huis, bedacht de moeder zich dat ze de zalf waren vergeten. Geïrriteerd vroeg de vader een van zijn knechten om terug te gaan naar de villa, maar op dat moment keek de baby, die op de arm van een verzorgster zat, naar haar moeder, die uitriep: ‘Kijk! De genezing, die door gebed komt, heeft zij ons gegeven – er is niets meer over van de oogziekte!’ Ze nam de baby over en legde haar in de armen van de vader. Hij keek en zag dat de hele infectie weg was.

Tot dan had hij niet kunnen geloven in de wonderen waar de evangeliën het over hebben. Nu wel. Als God dit kon doen door de gebeden van deze vrouw, dan kon Hij dat ook doen door Christus, die blinde mensen beter maakte.

Er zijn veel meer verhalen over Macrina, maar dit verhaal is wel tekenend. Macrina de Jongere (Macrina de Oudere was haar grootmoeder) was geboren in het jaar 327, de oudste van tien kinderen die waren blijven leven. Ze werd uitgehuwelijkt, maar haar verloofde stierf voor de bruiloft en vanaf dat moment wilde ze alleen blijven. Haar bruid was Christus, zei ze, en ze wees verschillende huwelijksaanzoeken af. Volgens haar broers was ze het hart van de familie, en tegelijk de slimste. Degene die hen allemaal les gaf, die hen allemaal door haar pure vreugde in Christus naar een leven trok dat indruk zou maken op de hele wereld. Samen met vrienden, dienaars en volgelingen vormden ze een soort kloostergemeenschap op het landgoed van de familie.

Macrina de Jongere (illustratie: Jason Landsel)

Verschillende broers van haar werden wereldberoemd, vooral Sint Gregorius van Nyssa en Sint Basilius de Grote, briljante theologen en verdedigers van de orthodoxe leer aan het Concilie van Constantinopel. Macrina had hen beiden lesgegeven in hun jeugd. Gregorius, rustig en bedachtzaam, ging klassieke literatuur en filosofie studeren. Basilius, vurig en uitgesproken, studeerde rechten en retorica. Allebei zouden ze laten hun carrière opgeven en gewijd worden in de kerk.

De jongste broer, Petrus, richtte samen met Basilius een mannenklooster op in aanvulling op de gemeenschap die Macrina leidde. Basilius zou later Bisschop van Caesarea worden, 200 mijl naar het zuiden, waar hij een gaarkeuken en een groot huis voor zieken en armen stichtte, terwijl hij dagelijks preekte en ook nog de tijd vond om scherpe brieven naar politici te sturen. (Op een bepaald moment nam hij zelfs min of meer het bestuur van de stad over, tot ergernis van zijn tijdgenoot Eusebius.) Maar zijn hart bleef in de gemeenschap die hij had gesticht met zijn broers en zussen. De gastvrijheid en de lessen van Macrina hadden hem voor zijn leven gevormd.

Dit gemeenschappelijke huishouden – vol kinderen, want Macrina had de gewoonte om baby’s tede adopteren die in tijden van hongersnood te vondeling werden gelegd – was het centrale punt van theologische conversaties en een stabiele thuishaven voor de broers tussen hun reizen door.

Het was niet alleen maar een broedplaats van intellectuele en politieke ideeën, maar een sociaal experiment: Macrina besloot al snel dat er in de gemeenschap tussen de leden geen verschillen zouden zijn in rang. Sommige zusters, de vrouwen waar ze mee samenwerkte, waren haar dienstmeisjes geweest. Sommige broeders die vrijuit over theologie debatteerden aan tafel met Basilius en Petrus waren geboren als slaaf.

Ze praatten en ze schreven, deze familie, ze schreven veel. Ze schreven over de dingen waar wij ook over schrijven en lezen: de drieëenheid, economie, rechtvaardigheid, politiek, het wat en hoe van kloosters stichten en ook van het kloosterleven zelf. Ze schreven ook over elkaar – Gregorius schreef een biografie van zijn zus in de vorm van een brief aan een monnik die Olympius heette.

Toen Basilius stierf, in 379, kwam Gregorius bij Macrina voor troost, maar die bleek eveneens heel ziek te zien. ‘Ze liet me heel even toe, als een ervaren ruiter, om de ongeremde rouwheid van mijn verdriet te uiten’, zei hij, ‘maar toen probeerde ze me in toom te krijgen met woorden en de chaos in mijn ziel terecht te wijzen met de teugels van haar redenaties. Ze citeerde de aansporing van de apostel om niet verdrietig te zijn om degenen die ontslapen, want alleen mensen zonder hoop hebben zulke gevoelens.’

Hij kon er niet bij. ‘Hoe kan dat ooit door mensen worden gepraktiseerd? Er is zo’n instinctieve en diepgewortelde afschuw van de dood in iedereen!’ Vooral de dood van onze geliefden, van hen die zo veel uit ieder moment haalden, die zo vol leven waren geweest.

Macrina wees hem op het geloof: de ziel sterft niet, er is een opstanding. Maar hoe kan ik dat zeker weten? De stoïci zeggen toch – en daar gingen ze weer, broer en zus, discussiërend over theologie. En opnieuw gaf ze hem les: die dag, de dag voordat ze zou sterven, praatte ze zijn twijfels helemaal van tafel, liet ze zijn ogen teruggaan naar de God die zij binnenkort zou ontmoeten. Ze stierf met een gebed op haar lippen: ‘Gij, o God, hebt ons bevrijd van de angst van de dood. Gij hebt het einde van dit leven gemaakt tot het begin van een waar leven voor ons…’

‘Haar leven was zo’, schreef Gregorius, die haar zus de Leraar noemde, ‘dat ze nooit stopte met werken in dienst van God, omdat God in alles voorzag, en nooit mensen de deur wees die haar om hulp vroegen […] want God liet met zijn zegeningen in het geheim de kleine zaadjes van haar goede werken groeien tot een overvloedige stroom van vruchten.’

In de verhalen die ze over elkaar hebben geschreven, deze verbazingwekkende familie, klinkt een gastvrijheid door, een voorafspiegeling van de gastvrijheid van de grote feesttafel in het koninkrijk, waar mensen goede gesprekken met elkaar zullen hebben, waar ook gasten en reizigers zich aan zullen kunnen laven.

Dit profiel van Sint Macrina verscheen eerder op www.plough.com

Susannah Black Roberts

Susannah Black Roberts is redacteur bij Plough magazine en schrijft ook voor andere media, zoals First Things en Front Porch Republic. Ze woont in New York City. Plough magazine is een prachtig tijdschrift, uitgegeven door de Bruderhof, een beweging van leefgemeenschappen die is geïnspireerd op de Bergrede en de eerste christenen. Zo nu en dan nemen we artikelen van Plough over.