‘We moeten het recht verdedigen om offline te leven’

Eén op de drie Nederlanders wil liever nooit meer seks dan nooit meer een smart­phone. We lijken vergroeid met het toestel. Schrijvers Frank Mulder en Arend Smilde zijn ge­heelonthouder. Ze pleiten voor het recht om offline te zijn. “Als zand in de machine.”

‘Online mogelijkheden, met of zonder smartphone, kunnen ons leven verrijken en doen dat ook op grote schaal’, schrijven de initiatiefnemers, onder wie ook universitair docent privacy­recht Tijmen Wisman (VU), in een eerste manifest. ‘Maar we vinden het van cruciaal belang dat niemand wordt gedwongen.’ Ze spreken van een ‘stilzwijgende invoering’ van een ‘onge­schreven plicht om altijd en overal online te zijn’.

Daar moet allereerst debat over worden gevoerd. En daarna hopen Mulder en Smilde op maatschappelijke en politieke actie. Ze zoeken nog sympathisanten. Met hun ouder­wetse dumb­phone of vaste lijn zijn de twee een uitstervende diersoort. Ruim 90 procent van de Neder­lan­ders heeft een smartphone. Een derde van de volwassenen zou liever seks inleveren dan hun tele­foon, een derde van de jongeren verliest liever een pink. De smart­phone tast onze slaap aan. En hij geeft ons een nieuw dagritme. Uit onderzoek in 2015 bleek dat de helft van de onder­vraag­den in het eerste kwartier na het wakker worden naar de telefoon grijpt, in 2018 bleek uit ander onderzoek dat 80 procent dat deed.

“Echt waar?”, reageert Mulder. “Het is de nieuwe stille tijd geworden! Van mijn ouders leerde ik om eerst een kwartiertje de Bijbel te lezen.”

Arend “Dat kan natuurlijk ook op de smartphone.”

Frank “De smartphone is god geworden die als eerste onze aandacht vraagt. Een eeuw ge­leden schreef iemand over het kapitalisme: het is een religie zonder dogma. Het heeft concep­ten van schuld, van verlossing en van zonde. Er zijn hogepriesters. Al hangen we niet de leer­stel­lin­gen van het kapitalisme aan, we volgen allemaal de religie. Dat kun je ook van tech­niek beargumenteren: we hangen niet de leerstellingen aan, maar beginnen alle­maal de dag met stille tijd met onze telefoon.”

Frank Mulder is journalist voor onder meer De Groene Amsterdammer en kenner van de Franse theoloog Jacques Ellul. Arend Smilde heeft ruim twintig boeken vertaald van de Britse schrijver C.S. Lewis. Ze treffen elkaar in Mulders christelijke woonge­meen­schap Overhoop in Utrecht. Op het dak is een kamertje gebouwd rond het gemeen­schap­pelijke verwarmingssys­teem, bekleed met afvalhout waarvan Mulder zich bij ieder balkje de afkomst kan herinneren.

In het boek De Geluksmachine noemde Mulder ‘de techniek de oppergod, verheven boven iedere vorm van kritiek’. Zeg maar eens tegen een groep mensen dat je kritisch bent over de smartphone, en je ziet een golf van beroering door het publiek gaan. Mensen voe­len zich aan­gevallen.”

Frank “Als je kritisch bent in abstracte zin, zijn veel mensen het met je eens. Maar tegelijk is er een diep ontzag voor al het goede waar de smartphone ons toe in staat stelt.”

Arend “Mark Weiser schreef in 1991 het stuk “The Computer for the 21st Century” en voorspelde dat de computer in allerlei formaten zou komen, zoals de smartphone en wear­a­bles. En hij zei: het wordt straks zó vanzelfsprekend dat het moeilijk is om erover na te den­ken, zoals je nooit nadenkt over je neus als je ademhaalt.”

Frank “De smartphone is een soort macht. Je kunt filmpjes in een paar seconden op je tele­foon toveren. Je kunt communiceren met een zieke tante die ver weg woont. En dus vin­den we het een goed apparaat. Maar Ellul zou benadrukken: de smartphone is niet alleen dat ding, het is een heel systeem met investeerders, goedkope grondstoffen, spio­nage­diensten die meer doen dan ze zeggen, bedrijven die meer tracken dan ze mogen, apps die worden gebruikt om mensen verslaafd te maken – dát is allemaal de smartphone. Er vormt zich een technisch sys­teem met een eigen dynamiek die ons op een pad brengt waar moraal niets tegen in kan bren­­gen. Het tech­nische systeem wil groei. Meer van je leven. Let niet op het appa­raatje, maar op la technique, zou Ellul zeggen: het systeem.”

Arend “Lewis vond Man’s power over nature een misleidende abstractie. Wat je feitelijk te zien krijgt, is een macht van sommige mensen over andere mensen met natuur­krachten als ge­reedschap. De smartphone geeft geen macht. Het tegendeel is waar. Het is een worst die voor je neus wordt gehangen door andere mensen die macht over jou willen, en ook krijgen.”

Frank “Volgens mij gebeurt er iets als wij macht krijgen. Dat moet je analyseren. Je kunt met macht natuurlijk goede dingen doen, en met je telefoon ook. Maar er is altijd een soort om­draaiing. Wij willen niet bekritiseren dat mensen een tool gebruiken, we heb­ben alleen het gevoel dat die tool dominant wordt. We voelen dat die tool ons gaat gebruiken.”

Hoe gebeurt dat?

Arend “Bijvoorbeeld doordat mensen van minuut tot minuut, van seconde tot seconde, te volgen zijn. Dat geldt zelfs voor een eenvoudige telefoon. Als ik in de bergen loop, krijg ik het bericht: ‘Welkom in Zwitserland.’ Nu vind ik dat nog niet zo erg. Maar bij de smartphone merken mensen al dat ze een telefoongesprek hebben en even later verschijnt er reclame over het onderwerp dat ze bespraken.”

Frank “Gebeurt dat echt?”

Arend “Bits of Freedom legde het onlangs uit; niet dat gesprekken worden afgeluis­terd, maar op allerlei andere manieren word je wel gevolgd. Het is een machtsinstrument dat in ver­keerde handen kan vallen. Vroeg of laat gebeurt dat.”

Arend, jij trekt in een opinieartikel de vergelijking met het boek ‘1984’ van George Orwell. In welke zin gaat die vergelijking op?

Arend “Gelukkig hebben we hier nog een redelijk beschaafde overheid. Maar wij hadden laatst een Iraanse predikant bij ons aan tafel. Hij was gevlucht. Op een kwaad mo­ment kreeg hij het bevel om zijn smartphone altijd bij zich te hebben en altijd aan te hebben staan. In lan­den als Iran, Rusland of China gaat het zonder omwegen, maar iets soort­gelijks, met een hele­boel omwegen, gebeurt hier ook. We zien grosso modo twee problemen: het verslavings­pro­bleem, en de concentratie van macht terwijl je erop kunt wachten dat die in onfrisse handen valt.”

Even over het verslavende aspect: de gemiddelde smartphonegebruiker zal meer uren door­brengen op het toestel dan-ie eigenlijk wil. Mijn vrouw heeft een tag gekocht die ze mij in beheer geeft. Haar apps zijn geblokkeerd en ik kan ze op verzoek deblokkeren.

Frank “Een soort kinderslot!”

We lachen er allemaal om, maar wij geloven dat je het moet behandelen als een versla­ving. Dit zijn afkickmethodes.

Frank “Zeker. Ik ken helaas genoeg mensen die zeggen: ik zou wel willen stoppen, maar ik moet wel, vanwege mijn werk. We moeten ervoor knokken om uit die positie te komen.”

Wat willen jullie met het initiatief ‘Offline moet kunnen’ bewerkstelligen?

Arend “Dat er een wet komt die regelt dat essentiële diensten, voorzieningen en ont­moe­tingen in principe altijd zonder probleem toegankelijk blijven zonder smartphone, dus zonder mobiel internet.”

Frank “Eigenlijk is het een gehandicapteningang.”

Arend “Als bijna iedereen een smartphone gebruikt, wil ik mijn positie als minderheid wel aanvaarden. Een beetje ongemak is geen ramp. Maar dat je helemaal uitgesloten wordt, is fout.”

Geef eens concrete voorbeelden: op welke manieren word je nu uitgesloten?

Frank “Met een jongerendagkaart mogen mijn kinderen voor 7,95 euro onbeperkt reizen. Maar dat moet met een smartphone. Anders betaal je een peperduur kaartje. En bij het Spoor­wegmuseum mocht je alleen naar binnen wanneer je online een tijdslot had gereserveerd. Wij konden dat niet. De suppoosten lieten ons toch door. We hadden ge­luk.”

Arend “Bij de Albert Heijn kun je premium-klant worden, maar alleen met de smartphone. Ik vroeg ernaar bij de servicebalie. Daar had nog niemand over nagedacht. Ik sprak een oudere man die zijn gehoorapparaat alleen met de smartphone harder en zach­ter kon zetten. Zelf heb ik het gemerkt met zonnepanelen. Daar rekende ik op een tellertje aan de muur zoals in een eer­der huis. Maar het moest met een smartphone of tablet. Het grijpt om zich heen.”

Is jullie initiatief een stukje eigenbelang? Je wilt leven zoals je zelf wilt.

Arend “Nee. Ik vrees dat er een ongekende macht in verkeerde handen valt. Als maat­schappij moeten we dit niet willen. Het is voor mij idealisme. Ik zou niet de straat opgaan omdat ik toevallig zelf onrecht of ongemak ervaar.”

Arend, jij beargumenteert hoe ‘1984’ met behulp van de smartphone werkelijkheid wordt. Je schrijft: ‘Een wettelijk beschermde minderheid van mensen die vrijwillig zonder dit appa­raat leven is als een schep zand in de machine van de gewetenloze machts­con­cen­tratie.’ Is dit initi­a­tief revolutionair van aard?

Arend “Nee, het is niet dat we van een overheidssysteem af willen. De overheid moet en wil iedereen kunnen bereiken en zal niet vooroplopen met het uitrollen van een volledige smartphonehegemonie. Bedrijven kunnen denken: een minderheid kost meer dan het oplevert, laat maar stikken.”

Jezus vocht niet tegen de Romeinen. Jullie dus ook niet?

Arend “Eerder samen tegen de tempelhandelaren.” (Lacht.) “Ik zou de overheid aan mijn kant willen krijgen om de bedrijven in toom te houden. Het zal niet aan de overheid lig­gen.”

Frank “Volgens mij komt het gevaar van onszelf. Ik schrok in coronatijd wel een beetje van het gemak waarmee technische mogelijkheden leiden tot maatregelen die nut­tig worden gevon­den. Het voorbeeld van de QR-code op de telefoon was interessant om­dat het liet zien waarom privacy niet werkt: je kon het erg privacyvriendelijk maken, zon­der centrale data­bases, en toch maakte het ons tot wetshandhavers. Jan-bij-de-ingang-van-het-café moet ineens checken of jij je aan de wet houdt. Dat is een ontzettende revolutie in de relatie tussen over­heid en burger.”

De politisering van iedereen?

Frank “Ja. Het is door weinig mensen gezien. Een paar experts hebben erop gewezen. Waar ik van schrok, is dat veel mensen er blij mee waren. Dit was geen voorbedachte rade van de over­heid – we gaan lekker de macht grijpen! – maar doordat iedereen een tele­foon had, werd het mogelijk om van iedereen een wetshandhaver te maken. En iedereen liep er met open ogen in.”

Dit zijn maatschappelijke vragen. Er is ook een geestelijk aspect. Als smart­phone­ge­bruiker ben ik met geest en gedachten soms urenlang gefocust op een scherm. Blaise Pascal zei: ‘Niets is zo onverdraaglijk voor de mens als volledige rust.’ Maar niets is ook zó belangrijk.

Frank “Hij heeft het over verstrooiing. Je telefoon is natuurlijk een verstrooiings­machine. Lekker nieuws uit het Midden-Oosten bekijken. Is dat echt belangrijk? Het houdt ons bezig met dingen die schijnbelangrijk zijn, zei Thomas Merton, net als Ellul trouwens. De ontwik­ke­lingen in het Midden-Oosten kan ik niet veranderen, er zijn andere dingen waar ik wél in­vloed op heb, die belangrijk zijn, voor mij of voor mijn naasten. De telefoon geeft je het valse gevoel dat je ertoe doet. Ellul heeft een mooi boekje geschreven over de behoefte van de mens aan pro­paganda. Wij willen kaas maken van de wereld. Hoe hoger opgeleid we zijn, hoe meer we snak­­ken naar verhalen die verbanden leggen tussen alle verwarrende feiten om ons heen.”

Blaise Pascal zei dat je rust nodig hebt. Wat doen jullie in de tijd die je wint op ande­ren?

Arend “Ik lees graag. Binnenkort verschijnt een vertaling van me over de Haïtiaanse revo­­lutie. Iedereen heeft het over slavernij, maar als je dit niet weet, mis je het belang­rijkste.”

Aan het eind van het interview, als ondergetekende inmiddels de tas heeft ingepakt, neemt Frank Mulder een bijbel ter hand. Hij wil nog even terugkomen op de eigen moti­vatie.

Frank “Dit is een gedachte die me erg helpt. In Openbaring staat de tekst dat mensen een beeld moeten maken van het beest en uitgesloten worden als ze dat niet aanbidden, en dat ze een merkteken krijgen, dat nodig is om te betalen. Ik geloof dat Openbaring nooit een-op-een uit te leggen is, maar het gaat over hoe menselijke systemen, macht en uitsluiting werken. Jo­han­­nes heeft het merkteken van Ezechiël. Die beschrijft de andere kant: de mensen die gespaard worden. Dat zijn de mensen die het teken van de Heer krijgen, en dat zijn zij die jam­meren en klagen over de gruwelen van de stad. Dat vind ik een mooie opdracht. Veel men­sen kennen de tekst over het teken van het beest. Je mag best het kwaad erkennen, maar Ezechiël merkt op dat het teken van de Heer is voor wie op­­staat tegen onrecht. Dat is een praktisch advies. Verander niet het systeem, maar klaag en jammer over het onrecht van de stad.”

Dit artikel is met toestemming overgenomen uit de Nieuwe Koers.

Jannes woonde in een tent, maar dat mocht niet van de politie. Hij is journalist en schrijft voor o.a. Follow the Money. Zijn nieuwsgierigheid brengt hem soms in zeven sloten te gelijk.