Terwijl de staatshoofden van het sterkste militaire blok ter wereld elkaar in Den Haag beloofden om nog veel meer wapens te kopen, stond ik bij een klein groepje mensen om een gebed uit te spreken tegen militarisme.
We verzamelden onder het gastvrije dak van de evangelisch Lutherische Kirche, vlak om de hoek van het ministerie, om het gehoopte verloop van de actie door te spreken en begeleid door Gideon op de piano de liederen te oefenen. Na de zegen vertrokken wij al zingend ‘This little light of mine, I’m gonna let it shine’ achter het processievaandel naar het ministerie, twijgjes in de hand.

Wie bij het ministerie een boze geest benoemde, doopte haar takje in een emmertje en sprenkelde reinigend water in de richting van het ministerie.
‘Geest van militarisme, ik gebied je:’
waarop allen antwoordden: ‘GA WEG EN KEER NIET MEER TERUG’.
Het gezag waarmee Nikki een exorcisme bij het Ministerie van Oorlog uitsprak heeft diepe indruk op mij gemaakt. Ik voelde deze zin uit het credo:
qui locutus est per profetas, ‘die gesproken heeft door de profeten’.
Zij zei het volgende:
Uitdrijvingsgebed tegen de machten en meesters van oorlog en overheersing
In de Naam van de Gekruisigde en Opgestane,
die door het rijk werd vermoord maar niet overwonnen,
die geesten uitdreef in de synagoge en tafels omkeerde in de tempel
staan wij vandaag op om de machten van dood en onderdrukking te benoemen en te ontmaskeren.
Wij voelen hoe duisternis zich verschuilt
in diplomatieke taal en blinkende pakken,
hoe oorlog zich tooit als orde,
en moord als verantwoordelijkheid.
Daarom spreken wij hardop:
Machten van overheersing,
geesten van koloniale logica,
gedrochten van wapengekletter en economische ketenen
wij zien u.
U die uw zetels bouwt in NAVO-vergaderzalen,
die applaus ontvangt na raketaanvallen,
die zich voedt met angst, met controle,
met onschuldige doden
wij noemen u.
En wij wijzen u af.
U die spreekt in de monden van premiers,
die doden prijst als daadkracht,
die moord viert als “internationale samenwerking”
wij verbreken uw pact.
In de naam van allen die begraven zijn zonder naam.
In de naam van moeders die hun dochters zochten tussen puin.
In de naam van walvissen, die zingen door oceaanwonden heen.
Wij drijven u uit.
Wij breken het zegel van gehoorzaamheid.
Wij verwerpen het altaar van nationale veiligheid
waar telkens weer het lichaam van de aarde geofferd wordt.
Wij uiten u, macht van destructie.
Niet langer zult gij huizen in onze stilte.
Uw tijd is voorbij, de aarde zingt uw val.
Kom adem van bevrijding,
dwaal door de ruïnes en plant zaad.
Kom geest van opstand,
brand het web van leugens weg.
Ga weg, gij geesten van oorlog.
En laat gerechtigheid haar intrek nemen.


We liepen naar het Ministerie en zongen daar het zesde couplet van het Wilhelmus – mijn schilt ende betrouwen sijt Ghij oh Godt …
In een stille processie liepen we naar de Pleinkant van het Ministerie om daar de geest, de overtuiging, de grondhouding die we graag in de NAVO, de samenleving en ons hart willen laten ademen, in te zegenen.
Tegen die tijd zwermde de politie om ons heen en vormden wij twee groepjes.
Een groepje ging in processie op weg naar de vredesvlam en werd door vier politiebusjes en twintig agenten ingerekend en een uur of zeven in de celletjes van politie- en justitie-bussen vastgehouden.
Het andere groepje wandelde als losse burgers naar de vredesvlam bij het Internationaal Gerechtshof, hergroepeerde en sloot daar af met een gebed om vrede met vriend, vijand en de schepping.
In de processie liep ik met dit bordje:

Bij het verhoor antwoordde ik op de vraag ‘Waarom was u hier?’.
‘Militaire sonar om duikboten op te sporen roeit walvissen uit. Ik wil de walvissen vandaag hier een stem geven. De walvissen zeggen: “hou d’r mee op!”‘
Later in het verhoor kwam de vraag: ‘Waarom hebt u aan de vordering van de burgemeester geen gehoor gegeven?’
‘De burgemeester faciliteert een roofzuchtige genocidale bende klimaatontkenners die bereid zijn tot omnicide met kernwapens. Van zo iemand neem ik geen bevelen aan. Ik hoop dat we het als mensheid met de walvissen redden.’
Terug in het celletje in de bus bedacht ik mij dat het middelste zinnetje door hoogmoed is bezeten en had moeten zijn:
‘Ik luister liever naar walvissen.’

Frits ter Kuile
Frits ter Kuile woont in het Jeannette Noëlhuis in Amsterdam-Zuidoost. Als Catholic Worker heeft hij een groot hart voor vluchtelingen, gekraakte tuinen en vredeswerk. Zelf noemt hij zich vrolijke rommelaar in de marge.