Na Pinksteren is niets meer hetzelfde: de kerk is de plek waar alle volken en talen elkaar ontmoeten. Daar heb je wel oefening voor nodig.
‘Papa, ik vond het dansen echt heel leuk vandaag, maar die ene meneer stonk wel heel erg!’

Mijn achtjarige dochter had het wat ongemakkelijk, maar wel leuk gevonden. We hadden in de kerk net een groepsdans gedaan waarbij je om de beurt met een ander danst. En ja, dan kom je dichtbij elkaar. ‘Het voelde toch wel heel bijzonder pap, zou het in de hemel ook zo zijn?’ Die vraag ontroert me. Er hing inderdaad iets hemels in de lucht vanmiddag, iets wat grenzen overstijgt. Maar, bedachten we samen: ‘In de hemel stinkt hij waarschijnlijk niet meer naar zweet.’ Dochter rolt over haar bed van het lachen en ik grinnik mee. We danken God en na een nachtzoen gaat ze heerlijk slapen. De meneer in kwestie – een Pakistaan, bezig met zijn promotieonderzoek – zal misschien deze avond ook wel glimlachen voor het slapengaan. Wie had dat gedacht? Opgegroeid als moslim, Christus gevonden, in Nederland gedoopt en nu ook nog aan het dansen met een Nederlands meisje van acht.
Cross Culture
Tien jaar geleden gingen mijn vrouw en ik in Nieuwegein wonen. We gingen ‘pionieren’, zoals dat zo mooi heet. De droom was een multiculturele gemeenschap. Het bleek een interculturele gemeenschap te worden. ‘Cross Culture’ werd de naam. Christus centraal, het kruis. Maar ook de verbinding tussen de culturen. Niet naast elkaar, als eilandjes, om elkaar te bewonderen (of te ergeren, natuurlijk). Nee, het werd een proces om ook zelf veranderd te worden. Om allemaal iets in te leveren, iets op te geven, het comfort, de vanzelfsprekendheden. Maar ook om allemaal iets anders te brengen. Ik zie, ik zie, wat jij niet ziet. En dan gebeurt het inderdaad soms zomaar, dat je een doorkijkje krijgt naar de hemel.
Interculturele maaltijd
Iemand legde mij ooit aan de hand van een maaltijd uit wat het verschil is tussen monoculturaliteit, multiculturaliteit en interculturaliteit. Het eerste is een maaltijd met één gerecht: stamppot. Multiculturaliteit is een maaltijd met meerdere gerechten naast elkaar: stamppot, morasa polow (‘juwelenrijst’ uit Iran) en borsjtsj (rode bietensoep uit Slavische landen). Bij interculturaliteit mengen de verschillende gerechten zich met elkaar, tot iets nieuws. Een smaak of gerecht die er eerst niet was. Iets waar dus ook nieuwe taal voor nodig is. Iets onbekends, je kan de geur niet thuisbrengen. Je proeft, je ruikt, je durft eigenlijk niet, maar na een paar hapjes smaakt het toch naar meer..
Geen Jood of Griek
Paulus spoort de eerste gemeenschappen christenen heel specifiek aan om ook intercultureel te denken. Om te mengen en elkaar te verwelkomen over alle sociale en etnische barrières heen. Hij beschrijft over deze radicale gerichtheid op het Koninkrijk in Galaten 3:28: ‘Daarbij is het niet van belang dat men Jood is of Griek; daarbij is het niet van belang dat men slaaf is of vrije; daarbij is het niet van belang dat men man is of vrouw; want allen bent u één in Christus Jezus.’ Alleen door deze eenheid over grenzen heen, zullen de Jezus-gemeenschappen gaan functioneren als een voorteken van Gods komende vernieuwing van de hele schepping. Efeze 3:11 spreekt dan ook over de ‘veelkleurige wijsheid van God’. Als je denkt dat je Gods wijsheid kent, blijkt er toch nog weer een andere kleur te zijn die je nog niet gezien had. De aanmoedigingen van Paulus lijken niet alleen van toepassing voor toen, maar een uitdaging van alle tijden en plaatsen. In hoeverre zijn onze gemeenschappen een afspiegeling van ‘Gods nieuwe wereld’ in al haar diversiteit?
Met alle heiligen
De wereld van het Nieuwe Testament, de tijd waarin de eerste christelijke gemeenschappen ontstonden, was cultureel gezien heel divers. Joden, Grieken, Barbaren, Scythen; ze leefden in dezelfde steden, maar hadden weinig contact met elkaar. Onder andere een aantal Libische christenen uit Cyrene bouwt bruggen naar de Griekstalige bevolking. De Heer zegent hun inspanningen, en zo ontstaat de eerste interculturele christengemeenschap. Paulus wordt er aangesteld als leraar en na een jaar wordt hij uitgezonden om meer van dit soort gemeenschappen te gaan stichten (Hand.13:1-3). De jonge kerk was een intercultureel project, met Jezus als het enige identiteitspunt. In de Efezebrief beschrijft Paulus zijn motivatie hiervoor: Joden en andere volken horen thuis in één gemeente – niet in gescheiden gemeenschappen. Pas dan proef je de liefde van Christus en Gods volheid écht: ‘Dan zult u met alle heiligen de lengte en de breedte, de hoogte en de diepte kunnen begrijpen, ja de liefde van Christus kennen die alle kennis te boven gaat, opdat u zult volstromen met Gods volkomenheid’ (Efeze 3:18-19).
Verschillende talen
Deze diversiteit is dus niet een leuke hobby of interessant hip experiment. Nee, het is niets anders dan een afspiegeling van God zelf. God schiep niet alleen veel diversiteit in het planten- en dierenrijk, maar legde het ook in de potentie van de mens. De mens als beelddrager van God is ook een drager van onmetelijke creativiteit en veelkleurigheid. Dat komt al tot uiting in de enorme diversiteit aan talen en culturen die we op de wereld kennen. Als de Geest wordt uitgestort op de in Jeruzalem aanwezige volken (Handelingen 2), staat er: ‘Een ieder hoorde in zijn eigen taal’. Als God doorbreekt verstaan mensen elkaar, maar toch in hun eigen taal. Er blijft eigenheid te midden van de diversiteit. Het is precies dát wat Johannes ziet als hij een visioen over het hiernamaals krijgt (Openbaring 7:9). Hij beschrijft de hemelse gemeenschap niet eenvormig of eentonig, maar als ‘een onafzienbare menigte, die niemand tellen kon, uit alle landen en volken, van elke stam en taal. In het wit gekleed en met palmtakken in hun hand stonden ze voor de troon en voor het lam’.
Vriend van de vreemdeling
Jezus zelf leerde zijn volgelingen bidden om de komst van dát Koninkrijk, “op aarde, zoals in de hemel” (Matteüs 6:10). Dat is onder andere een uitnodiging om te groeien in eenheid met christenen van verschillende achtergronden. In zijn laatste woorden benadrukt de Heer dat we geroepen zijn om discipelen te maken uit álle volken (Matteüs 28:19). Leerlingen dus. Lerende volgers van Jezus zelf, die ons steeds weer uitdaagt om te groeien in gastvrijheid. Het Griekse woord voor gastvrijheid dat in de Bijbel gebruikt wordt is filoxenia (filos = vriend, xenos = vreemde). Gastvrijheid is dus letterlijk ‘vriend zijn van de vreemdeling’. Een vriend is nogal iets anders dan een ‘helper’ of ‘weldoener’. Ik verbind me aan jou, de totaal andere, in vertrouwen en wederkerigheid, ondanks mijn eigen ongemak en gebrek.
Een ander soort land
Op onze gebroken en onvolmaakte aarde is het vormen van kleurrijke gemeenschappen natuurlijk niet makkelijk. Maar willen we iets leren kennen van Zijn grootheid, zullen we het toch op zijn minst moeten proberen? Om het wat concreet te maken, nemen we nog een kijkje in de vroege kerk. Deze gemeenschappen werden in de eerste plaats namelijk niet gevormd door rationele argumenten of het lezen van boeken zoals dit. Nee, werkelijke transformatie vond plaats via belichaamde praktijken. Dingen die je samen doet en oefent, als burgers van Gods koninkrijk. Origenes beschreef deze gemeenschappen ooit als “een ander soort land, geschapen door de Logos van God”.
Heilige kus
Een voorbeeld is de traditie van de ‘heilige kus’. Vier keer sluit Paulus er een brief mee af: “Groet alle broeders (en zusters)/elkaar met de heilige kus”. Dit gebruik speelde een sleutelrol in de toenmalige uitbreiding van deze kleurrijke groep gelovigen. Het gaat hier om meer dan een oosterse begroetingskus, zoals ik ook een paar zoenen krijg als ik mijn Afghaanse broer tegenkom. In de toenmalige Romeinse samenleving waren begroetingskussen namelijk vooral een symbool van sociale gelaagdheid en status, een ritueel van hiërarchie. Alleen mensen van gelijke rang of klasse in de maatschappij kusten elkaar bij een begroeting. De ‘heilige kus’ waar Paulus over schrijft was iets revolutionairs. In de christelijke gemeenschap wisselden álle gelovigen, ongeacht hun sociale status, culturele achtergrond deze ‘vredeskus’ uit!
Ontbubbelen
Dit was niet zonder gevaar, maar was onderdeel van het worden van een discipel, een leerling van Jezus. Het belichaamde de gemeenschappelijke status en gelijkheid in de familie van Christus. Een tastbare uitdrukking van liefde en verzoening, van éénheid. Iemand die toe wilde treden tot deze christelijke gemeenschap (d.m.v. de doop) doorliep vaak een catechese traject van een jaar waarin dan ook geoefend moest worden met deze heilige kus. Dat zal flink wennen zijn geweest voor nieuw-gelovigen! Net als andere openbare ‘oefeningen’ overigens, zoals het slaan van een kruisteken, het begraven van de doden, het ondersteunen van armen, gemeenschappelijke maaltijden, het verzorgen van de zieken en het memoriseren van Bijbelverzen.
Het is fijn en makkelijk om vooral close te zijn met mensen die je het makkelijkst begrijpt, die er hetzelfde uitzien, die in dezelfde levensfase zitten, dezelfde taal spreken, hetzelfde inkomen hebben of dezelfde (politieke) standpunten hebben. Maar in de Jezus-gemeenschappen gebeurt iets radicaal anders. Je zou het ‘ontbubbelen’ kunnen noemen. Een heilige kus geven kan niet op afstand. Je brengt iemand anders dichtbij jezelf. Je verlaat je eigen bubbel en reikt uit naar de ander. En ja, dan kan je ook ruiken dat iemand een andere lichaamsgeur heeft..
Amazing grace
Deel zijn van een gemeenschap met mensen van allerlei culturen en achtergronden is niet altijd comfortabel. En toch ben ik de afgelopen tien jaar meer verrast en gevormd, dan ik ooit had durven denken. Die balk in mijn eigen oog ontneemt mij vaak veel zicht. Een ander, een ‘vreemde’, kan ‘m vaak haarfijn aanwijzen. Niet eens altijd door iets te zeggen. Vaak gewoon door te zijn, dan komen de vragen vanzelf. Hoeveel vertrouwen heb ik eigenlijk in God, als ik alles in strakke planningen of agenda’s wil gieten? Is er tijd in mijn leven voor onverwachte ontmoetingen en bezoekers? Prijs ik God vooral met woorden of doet mijn hele lijf mee? En zo kan ik nog wel even doorgaan.
Ik weet nog goed dat ik er zelf een keer flink doorheen zat, toen we in woongroep ‘Huize Humus’ woonden. Iedereen die gemeenschappelijk woont, zal die momenten wel kennen. Kortgezegd: ik vond mezelf zielig en mijn huisgenoot heel gemeen. En ik bleef maar in hetzelfde kringetje denken. Totdat ik van boven mijn huisgenoot luid hoorde zingen, een Ugandese vrouw die met haar dochter een aantal maanden bij ons woonde. Gevlucht voor geweld, en zonder paspoort of perspectief in een vreemd, koud land. ‘Amazing grace, how sweet the sound’ schalde het door het huis. Ineens was alles anders. Het opmerken van haar aanwezigheid was genoeg. Haar veerkracht en haar diepe geloof openden in mij een deur naar diezelfde kracht. Mijn eigen kleine perspectief smolt als sneeuw voor de zon, en Gods werkelijkheid nam het zomaar over.
Luid bellen
Ik weet maar al te goed dat het verbinden aan mensen die heel anders zijn, geen utopie is. Die mooie zangstem kan ook vervelend lang en laat op de avond luid bellen, bijvoorbeeld. Om nog maar te zwijgen over een opvoedstijl met losse handjes. Ja, het kost wel wat, dat diverse Koninkrijk. En het is soms verdraaid lastig om verdraagzaam te zijn. G.K. Chesterton zei ooit: ‘The Bible tells us to love our neighbours, and also to love our enemies; probably because they are generally the same people.’ Toen ik opgroeide, in een keurige witte-mensen-kerk, dacht ik dat christenen vooral brave burgers, een groepje ‘ons soort mensen’ waren. Maar hoe beter ik Jezus leer kennen, hoe meer ik door Hem uitgedaagd wordt om het avontuur aan te gaan. De meest gevaarlijke plaats waar een christen kan zijn is misschien wel in keurige veiligheid; in zijn of haar eigen eentonige bubbel.
Oefenen
Kansen om te oefenen met interculturaliteit, krijgen we de komende tijd genoeg. Het aantal mensen met een migratieachtergrond zal in Nederland voorlopig blijven toenemen. Volgens het CBS zal dit in 2060 stijgen naar 7,6 miljoen, oftewel 39% van de bevolking. Dat hiermee de spanningen in de samenleving toenemen begint inmiddels wel duidelijk te worden, maar, droom eens mee: is dit dan ook niet hét moment om te gaan oefenen met dat tegenculturele kleurrijke koninkrijk van God? We mogen als vredestichters aan de slag, in de voetsporen van Jezus zelf. Hebben wij de visie en de moed om dat ‘vriend zijn van de vreemdeling’ in de praktijk te brengen?
Aan tafel
Met twee kinderen groeiden we langzaam uit ons kamertje in Huize Humus, dus vonden we een plek in het grotere gemeenschappelijke woonproject, met meer privé ruimte. Het dumpsterdiven, wat we daar deden, zijn we nooit verleerd. We eten van wat God ons geeft, of anders gezegd: wat in dit rijke land allemaal wordt weggegooid. Velen tientallen mensen genieten er wekelijks van mee. Het hoogtepunt is toch wel als we samen eten. Er ontstaan soms de meest wonderlijke gerechten. Als ik de tafel rondkijk, dan denk ik vaak aan het visioen uit Jesaja 25:6-7 waar de veelkleurigheid definitief ontsluierd zal worden. Ik kan haast niet wachten.
Op deze berg richt de HEER van de hemelse machten
voor alle volken een feestmaal aan:
uitgelezen gerechten en belegen wijnen,
een feestmaal rijk aan merg en vet,
met pure, rijpe wijnen.
Op deze berg vernietigt Hij de sluier
waarmee alle volken omhuld zijn,
het kleed dat alle volken bedekt
Dit verhaal is ook te lezen in het boek Samen genieten van genoeg, samengesteld door Theanne Boer.

Theo Vreugdenhil is pastor van een interculturele buurtkerk in Nieuwegein. Pionier, dominee of priester mag ook. Daarnaast is hij ondernemer in de installatie van zonnepanelen en heeft hij een sociale coöperatie opgezet, waar hij bedrijfjes start met vluchtelingen.