Als er íemand is die oproep van Jezus, ‘weest niet bezorgd’ uitleeft, dan is het mijn vriend Jan Anne Bos wel. Jan Anne leeft van wat de maatschappij weggooit. Elke werkdag – hij doet dit fulltime – fietst hij zo’n zestig kilometer om spullen en eten en statiegeldflessen te redden die – in zijn ogen – onterecht bij het afval zijn gedumpt. Skippen heet dit, oftewel dumpsterdiven. Vandaag fiets ik een ochtendje mee.

Reus met pretoogjes
Het werkt ook wel een beetje verslavend, moet ik zeggen, ik doe het intussen ook al jaren. Het is elke keer weer een grote verrassing wat je vindt. Of zoals Jan Anne zou zeggen: ‘Welk manna de HEERE vandaag uit de hemel laat vallen’ – met de naam van God in majesteitskapitalen asjeblieft. Met zijn enorme postuur (twee meter lang, één meter breed) en herkenbare witte fietskar is hij een niet te missen verschijning. Mijn kinderen vinden het altijd geweldig als hij langskomt. God heeft in deze reus, met glimmende pretoogjes, een bewogen hart geschapen: ‘Toen ik er net mee begon, jaren geleden, weende ik vaak tijdens het fietsen. Zoveel mooie spulletjes zag ik afgedankt worden. Dan zag ik zo vier prachtige houten kinderstoeltjes kapot gezaagd worden voor de afvalstort. Ik ben inmiddels wat afgestompt; maar goed ook, anders houd ik geen zakdoek meer over.’
Geen optie
Zijn wekker gaat elke ochtend om tien over vier, om de PKW voor te zijn. ‘Perskraakwagen,’ verduidelijkt hij, ‘de officiële term voor vuilniswagen.’ In bed blijven liggen is geen optie. ‘Dan heb ik geen inkomsten en ik heb toch vaste lasten zoals de zorgverzekering en fietsreparaties. Ik fiets jaarlijks meer dan achtduizend kilometer.’ Om elf uur ’s avonds is het werk zo ongeveer gedaan. Ja, er is een hoop Ausdauer voor nodig, zegt Jan Anne, die in een ver verleden Duits studeerde. Makkelijk is het zeker niet, maar: ‘Als God je roept, gehoorzaam je.’

Door de Geest ingegeven
Tien jaar geleden raakte hij werkloos na de zoveelste reorganisatie bij zijn voormalige werkgever waar hij hoofd van de retourafdeling was. Bij sollicitaties was hij te oud (hij is intussen 54), een uitkering beviel hem niet, en zo ging hij uit verveling maar rondfietsen en statiegeldflessen verzamelen. ‘Ik kreeg er steeds meer plezier in. Inmiddels zeg ik: de Heer heeft het op mijn pad gebracht. Het is me door de Geest ingegeven. Afvalscheiding heeft met de heelheid van de schepping te maken. Mensen zeggen weleens: “Je bent gek dat je dit doet, je krijgt er niet eens voor betaald!” Nou, dan zal ik wel gek zijn.’

Wensenlijstjes
Jan Anne redt voor duizenden euro’s weggegooid eten per maand, zeker als vlees, wijn of koffie bij zit. Het meeste deelt hij uit. Daartoe houdt hij een Excellijst bij met daarop tientallen adressen van mensen die in een zelfde situatie zitten als hij, met per adres een wensenlijstje dat soms wel drie A4’tjes beslaat: zandbakspeelgoed, boterhamworst, bestek, een sinaasappelpers, brood. Elke avond legt Jan Anne de vangst van de dag naast de wensenlijsten. Is er een match, dan brengt hij het spul langs, of hij laat het ophalen. ‘Ik vind veel meer eten dan dat ik kwijt kan, dus ik verspreid het onder iedereen die niet in het heilige dogma van de houdbaarheidsdatum gelooft.’

Humor
Na sluitingstijd staan de supermarkten op de agenda. Eergisteren vond Jan Anne nog dertig liter vla en drie tassen met broden. Voor een buurtfeest bracht hij ooit vijfendertig vlaaien mee, de overige vlaaien kreeg hij niet meegezeuld. Qua omvang – hij wijst op z’n buik – zou hij beter alleen salades kunnen meenemen. Er valt niet tegenop te eten, zegt ’ie. Het is maar goed dat hij zestig kilometer per dag maakt, buldert hij. Jan Anne ziet snel de humor in van dingen. ‘Toen een AH-medewerker me vroeg wat ik tussen hun afval deed, zei ik: “Op uw boeketten zit een sticker weggooien is zonde. Dus ik verleen u absolutie, want ik draag uw zonden weg.”’

God zal voorzien
We zitten inmiddels een paar uur op de fiets. Het is koud. De ochtend is voorbij, maar Jan Anne lijkt nu pas op dreef te komen. De toekomst is ongewis, zegt hij. ‘De gemeenteraad heeft in zijn wijsheid besloten om het plastic afval weer bij het restafval te laten. Dat bemoeilijkt mijn werk en halveert mijn inkomen. Maar, ik zie dit niet als mijn geesteskindje. Ik mocht een tijdje onder de wonderboom zitten, net als Jona. Toen de boom verdorde, begon hij te foeteren. Ik zal mij zeker niet aan die steen stoten, maar uitzien naar de andere wonderen die God zal doen. Hij heeft altijd voorzien.’
Dit verhaal stond ook in onze eerste papieren krant (die nog steeds te bestellen is).
Theo Vreugdenhil is pastor van een interculturele buurtkerk in Nieuwegein. Pionier, dominee of priester mag ook. Daarnaast is hij ondernemer in de installatie van zonnepanelen en heeft hij een sociale coöperatie opgezet, waar hij bedrijfjes start met vluchtelingen.