Het feest der zotten

Het is tijd om een oude middeleeuwse gewoonte weer nieuw leven in te blazen: het Narrenfeest. Als je niet kunt lachen om je eigen ideeën, is er iets mis.

Carnaval in Rome (Johannes Lingelbach)

Of iemand in de kerk nog ergens voor wilde bidden, vroeg de vrouw die de liturgie leidde. Nou, dat heeft ze geweten. Kommer en kwel buitelen over elkaar heen. Het gaat van overstromingen in Europa – door de klimaatverandering, veroorzaakt door óns consumptiepatroon! – naar iemand die depressief in een AZC zit. Het is niet echt om vrolijk van te worden. Het lijkt wel of de één de ander zelfs moet overtroeven (na de depressieve AZC’er volgt nog een buurman met long-covid en daarna een neef met kanker). Dan begint er iemand ook nog iemand over Israël. Ja, doe dat er ook nog maar bij. Eerst volgt een halve theologie, daarna een hele politieke visie, uitlopend op de vrome oproep om te bidden voor het Joodse volk.

Inmiddels voel je de zwaartekracht hangen in de zaal. Het is tien tellen doodstil. Dan volgt nog een gebedspunt. ‘Ook graag bidden voor de volken rondom Israël, want het hele idee van Jezus is toch dat er uiteindelijk vrede komt en daar lijkt Israël nou niet echt mee bezig’. In ons kerkje -met mensen uit allerlei landen in het Midden-Oosten- is dit thema al snel beladen, natuurlijk. De gebedsleider mompelt -voor het uit de hand gaat lopen- snel: ‘Laten we gaan bidden, de kinderen zijn tenslotte ook al terug uit hun eigen kinderdienst.’

De vrouw die de dienst leidde, begon. Ik zou het afronden. Ik hoopte vurig dat het hele Israëlpunt door mijn voorganger gedaan zou worden, maar juist toen ik dat dacht, kwam er een mop in mijn hoofd op. Een mop over Joden. Niet heel grof ofzo, maar wel gewoon heel grappig. Ik heb trouwens heel veel respect voor Joden, dus daar ligt het niet aan, het had net zo goed een mop over Palestijnen kunnen zijn. Maar goed, zoiets hou je niet tegen, dat komt gewoon. Dus terwijl ik met gesloten ogen ernstig voorbede doe voor het Midden-Oosten, kan ik amper mijn lachen inhouden.

In de middeleeuwen kende men het ‘Feest der zotten’. Het Narrenfeest. Een officiële feestdag, initieel alleen in Noord-Frankrijk, maar later ook in de rest van Europa. Tijdens dat feest mocht men spotten met en lachen om alle ‘heilige huisjes’, zonder dat er represailles volgden. Men sprak met elkaar af: nu mag even alles gezegd worden zonder dat we er zwaar aan tillen. Lagere geestelijken mochten hun superieuren uitlachen en nabootsen en politieke leiders werden volop gehekeld. Men gebruikte ook maskers of men verkleedde zich als ambtenaar of geestelijke. Op komische wijze kon nu van alles gezegd wat men anders niet durfde.

Dat feest der zotten – ontstaan in de 11e eeuw – had een zuivere liturgische oorsprong. Een zotte kerkdienst dus. Bewust werden sommige teksten, rituelen, symbolen of liederen op een gekscherende manier aangepast. Het hoogtepunt van de viering was een vers van Magnificat, het radicale loflied van Maria (Lukas 1):

Hij stootte machtigen van hun troon
en Hij heeft nederigen verheven’

Op dit hoogtepunt van de festiviteiten werd deze tekst door de menigte vol enthousiasme eindeloos herhaald. Blijkbaar liep dit in Parijs een keer zodanig uit de hand dat de bisschop streng beval dat het lied slechts vijf keer herhaald mocht worden.

De spitsvondige G. K. Chesterton zei ooit: ‘De test van een goede religie is of je erom mag lachen.’ Lachen is het tegenovergestelde van een zelfingenomen ernst. ‘Engelen kunnen vliegen omdat ze zichzelf niet al te zwaar opvatten’is ook zo’n bekende oneliner van hem, die grappig klinkt, maar waarheid bevat: ‘Trots is het naar beneden trekken van alle dingen in een makkelijke plechtigheid. Je ‘zet jezelf neer’ in een soort egoïstische serieusheid.’ Plechtigheid en een serieus gezicht komen vaak van nature uit ons zelf voort. Lachen is juist het maken van een sprong. Het is gemakkelijk om zwaar te zijn, moeilijk om licht te zijn. Dus: sta op tot een vrolijke, lichte zelfvergetelheid. Want ‘Satan viel juist door de kracht van de zwaartekracht’.

Ik maak het gebed in de kerk netjes af, slik de mop in, en we sluiten de dienst waardig af. Maar wat verlang ik naar de ‘lichtheid’ die het evangelie geven kan. Wat heb ik eigenlijk de behoefte om even echt te lachen. Als eerste om mezelf, om serieusheid, om het gemeentelid dat de Joodse politiek zo geestelijk mogelijk uit probeerde te leggen, om allerlei ellende in de wereld, om alle zuurzame klimaatdrammers, om gemene mannen met macht, om de binnenkerkelijke discussies. ‘Letzter Ernst ist nie ohne eine Dosis Humor’, aldus Dietrich Bonhoeffer.

Het wordt tijd voor een nieuwe Lof der zotheid, ooit geschreven door Desiderius Erasmus. Men zegt dat dit boek de weg vrijmaakte voor de reformatie. Allerlei serieuzen worden op de hak genomen. Theologen houden zich ‘slechts met allerlei futiliteiten bezig, zoals de transsubstantieatieleer’ (wordt het brood en wijn bij de eucharistie echt Christus’ lichaam of niet?). Vorsten en hovelingen krijgen er ook van langs: ‘ze voeren zinloze oorlogen, die geen enkel verband met Christus hebben’. Geestelijken, pausen, kardinalen, bisschoppen en priesters. Niemand wordt ontzien, maar het is met een glimlach.

Ik weet dat je vreugde niet vind door haar te zoeken of door emoties bij elkaar op te willen wekken. Nee, hilariteit ontstaat. Lichtheid overvalt je. Het komt, midden in een gebed, maar ook midden in levens van lijden, verdriet en pijn.

God verachtte de ‘wijzen’, de éigen-wijzen, die roemden in zichzelf en daarmee de Grote Medicijnmeester niet nodig hadden (Lucas 5:31). God wil de wereld redden door ‘de dwaasheid van het evangelie’ (1 Korintiërs 1). Jezus was niet mals voor de farizeeën en schriftgeleerden. Hij omringde zich met kinderen, vrouwen en vissers, was niet bang voor zondaars en zei dat het ‘mysterie van het heil’ geopenbaard werd aan de kleinen.

Ik heb wel zin in een narrenfeest.

Theo Vreugdenhil is pastor van een interculturele buurtkerk in Nieuwegein. Pionier, dominee of priester mag ook. Daarnaast is hij ondernemer in de installatie van zonnepanelen en heeft hij een sociale coöperatie opgezet, waar hij bedrijfjes start met vluchtelingen.