Het antwoord van de ijsvogel

Soms verwacht ik dat God verschijnt als een soort wegenwacht. Maar dan krijg je een ijsvogel.

IJsvogel in de stad (Jasper van der Kolk)

Het stormt bij mij van binnen. De afgelopen dagen probeerde ik het, al schrijvend, te vatten in woorden.

‘Ik voel me kwetsbaar, fragiel, te emotioneel betrokken, geen rust, geen tijd om tot mijzelf te komen, niet meer echt vol kunnen genieten, te veel emoties en problemen van anderen die zwaar op me drukken. Te veel verschillende ballen in de lucht. Even te veel persoonlijke uitdagingen tegelijk. Het moet anders. Ik wil Lucht. Ruimte. Lichtblauw. Vliegen. Genieten.’

Een dag later besluit ik ook maar bij God aan te kloppen. Eerst lees ik mijn eigen woorden nog even terug. ‘Pff is het echt zo erg?’. Ja dus. En het is niet alleen de drukte, denk ik erbij. Ook gewoon de pijn en gebrokenheid van anderen en mijzelf. Ik begin te bidden. ‘Help! Ik wil hiervan af’. Los dit alstublieft even voor mij op, God. En trouwens, waarom laat U dit eigenlijk weer zo maar gebeuren?’

Nood leert bidden. Inderdaad. Maar het helpt alleen geen moer. God doet niks. Het blijft stil. Geen antwoord. God is geen wegenwacht die de boel binnen mum van tijd weer op de weg zet als het mis is gegaan.

Van een wijze katholiek leerde ik ooit dat God spreekt met twee boeken. Twee boeken die mij nu wellicht ook uit mijn eigen, kleine, stormachtige werkelijkheid kunnen trekken. De Bijbel. En de Schepping.

Eerst maar eens dat eerste boek proberen. Ik bid een Psalm. Een beproefd medicijn, weet ik inmiddels, mits ik me werkelijk open stel voor deze tijdloze woorden. Ik lees, herlees, mijmer, kauw, en ben stil. Er komt inderdaad een God tevoorschijn. Eén die mijn vragen aankan. Beter verwoord trouwens dan ik zelf op dit moment kan. Een schreeuw, een waarom, een verlangen, een vloek, een traan, een belofte. Dit is robuust. Ik merk het meteen. God is groter dan mijn buikpijn. Hij is de formeerder, de God van ‘alle eeuwen en alle plaatsen’. Dit overstijgt alles. Ik ben nogal met mijzelf bezig, is het niet? Sta ik eigenlijk in het middelpunt of God?

Ik besluit ook Gods tweede boek erbij te pakken. Mijn verrekijker hangt al klaar aan de kapstok, nu mijn wandelschoenen nog. De zon is net opgekomen, de stress had me al vroeg wakker gemaakt. Ik steek de weg over en loop het stadspark in. En, wat denk je? Bij het eerste de beste slootje zie ik een felblauwe flits in mijn ooghoek. Nog geen 10 minuten lopen van mijn huis blijkt een nestje ijsvogels bezig met uitvliegen. Ik ga op mijn viskrukje zitten en schuif het riet een beetje aan de kant. Het is adembenemend. Ik word er helemaal door in beslag genomen. Het felle blauw van de veren lijkt wel licht te geven. De snelheid bij het duiken (80 km/uur) is ongekend, al begin ik ook door te krijgen dat hij meestal mist (slechts 1 op de 10 duikvluchten levert een visje of kikkertje op). Vlak achter mij is de grote bonte specht trouwens ook al wakker. En de cetti’s zanger – nooit te zien, maar overal bovenuit te horen – knalt er met zijn bovenuit. Ook de zanglijster begint spontaan God te loven. Het lijkt wel of alles anders is.

De dagen die volgen ga ik elke dag terug. ’s Ochtends of ‘s avonds. De stad uit. De ijsvogels beginnen een tweede nestje, ontdek ik. IJsvogels kunnen in een goed seizoen wel drie keer jongen.

Nog geen 700 meter van mijn eigen huis, kom ik thuis in Gods wereld. Uren lijken minuten. Er gebeurt iets in mij. De schepping wil niks van me. Een ijsvogel heeft geen dubbele agenda. Nee, het is enkel schoonheid en pracht. Zijn. Ik krijg het. Genade. Het is alsof God een totaal nieuw perspectief opent. Dat God altijd al zo werkte, door dat wonderschone tweede boek, beschrijft theoloog Belden C. Lane trouwens prachtig in het boek: The Great Conversation: Nature and the Care of the Soul.

Waar is God in moeilijke tijden? Als je buik zich spant als een veer en je vaak moet huilen? Als God niet doet wat jij wilt?

Ik wil mijn kleine leed niet vergelijken met alle ellende die Job – uit de Bijbel – mee moest maken, maar toch moet ik aan hem denken. Job zit ook in de problemen. Hij verliest alles, worstelt, en roept God ter verantwoording: ‘Waarom heeft u mij alles afgenomen?’ En wat doet God? Hij geeft een rondleiding. Een rondleiding in dat tweede boek. In Zijn schepping. ‘Job, waar was je toen ik dit maakte? En waar was je toen alles begon?’ Een beetje zoals in Psalm 104, misschien wel inclusief het zeemonster. En aan het einde van de rondleiding komt de crux, en vraagt God: ‘Zo Job, had je nog vragen?’

Dat is God. Geen wegenwacht. Niet iemand die mij fixt als ik stuk ben. Dat zou redelijk dunnetjes zijn. God blijkt veel groter dan mijn persoonlijk leven. God is wel even wat meer. Wel even wat anders. ‘Theo, had jij nog vragen aan mij?’ Eerlijk gezegd niet. Misschien volgende week weer. Maar nu is alles even anders. God bevrijdt, en het is maar 10 minuten lopen.

Theo Vreugdenhil is pastor van een interculturele buurtkerk in Nieuwegein. Pionier, dominee of priester mag ook. Daarnaast is hij ondernemer in de installatie van zonnepanelen en heeft hij een sociale coöperatie opgezet, waar hij bedrijfjes start met vluchtelingen.