Bijna alle oerbossen in Ethopië zijn verdwenen. Alleen om een paar honderd kerken staan nog stukjes onaangetast bos, groene eilandjes temidden van bruine akkers en velden.

‘Weet je waarom we ronde kerken hebben in Ethiopië? Dan kan de duivel niet in een hoekje gaan zitten’. Terwijl ik mijn injera nog een keer door de saus haal, krijg ik allerlei foto’s te zien van deze wonderlijke ronde heiligdommen. ‘Ze staan altijd middenin een stukje oerbos. Ze bouwen er een grote ronde muur omheen, zodat het bos heilig is en wordt beschermd. En, ze zijn uitsluitend gemaakt van de jeneverbesboom, de boom waaraan Jezus hing. Mooi hè?’
Deel zijn van een intercultureel buurtkerkje is vaak bijzonder verrassend (vaak genoeg ook best ingewikkeld, maar dat nu even terzijde). Eén van mijn Ethiopische zussen deelt altijd graag iets over haar Orthodoxe kerk-cultuur en tradities. Dit is zo’n moment. Ze spreekt bevlogen en met een bepaalde urgentie. ‘Een kerk’, vervolgt ze, ‘is voor ons symbool voor de Hof van Eden, een tuin’. Later voegt ze er nog een metafoor aan toe: ‘In onze traditie is de kerk ook als een ark. Een schuilplaats voor elk soort dier en plant’. Ik kom er al snel achter dat ze dit niet alleen figuurlijk bedoelt, maar vooral ook letterlijk: ‘In mijn land zijn de bossen bij de kerk eigenlijk nog de enige plekken échte wilde natuur, waar soorten leven die verder overal verdreven zijn door de mens.
Als ik eenmaal thuis ben, vind ik op internet een briljante longread inclusief prachtige filmbeelden. Kerkbossen die als kleine groene schepen over een dorre bruine zee zeilen. De beelden zijn adembenemend. Hier gebeurt al eeuwen iets heel essentieels. In deze tijd van stijgend water, verstedelijking (met alle gevolgen van dien) en afnemend leven is dit misschien wel het perfecte beeld voor de christelijke hoop. Deze kerkbossen in Ethiopië bieden een échte visie op een toekomst. We hebben in deze tijd vol crisis meer van dit soort arken nodig. Letterlijk en figuurlijk. Alleen dan zullen we de stormen overleven waar we in zijn beland. Of, als je dat nog niet ziet, die zeker zullen komen.
Een ronde, houten kerk, omringt door springende apen en woeste struiken. Dat is nou niet het plaatje waar ik mee opgegroeid ben. Kerken zijn vooral gemaakt van beton en staal. Het liefst groot en imposant. Keurige betegeling om het heiligdom heen en – op een net bijgewerkte buxushaag na – niet teveel lastig groen. Binnen een grote hoge preekstoel voorin, de dominee in een zaken-outfit: jasje dasje. Of, zo je wilt, de hippere variant: een geestloze gymzaal met een prachtig verlicht podium, een vlotte spijkerbroek-preacher en op Youtube een gelikte livestream. Het liefst met flinke parkeerplaats trouwens, zodat men van heinde en ver dit aangename zondagse event kan bezoeken. Kerken in het Westen zijn eigenlijk allemaal vierkant. Wel zo efficiënt natuurlijk. Maar in een cynische bui denk ik stiekem: en in welke hoekjes zou de duivel inmiddels gekropen zijn? Of: waar zouden we hem moeten ontmaskeren?
Springende apen
Wat is eigenlijk het verhaal van deze kerkbossen? Tot ongeveer honderd jaar geleden waren de noordelijke hooglanden van Ethiopië nog één aaneengesloten bos. Maar in de loop van de tijd is het opgegeten door de landbouw en de druk van een groeiende bevolking. Er is nog maar drie procent van de oorspronkelijke (oer)bossen over. De hele regio is een droog achterland geworden. Bijna al het overgebleven bos bevindt zich rond kerken. De beelden van de kale landbouwgronden zien er op de film dystopisch uit vergeleken met de fluitende vogels en slowmotion beelden van springende apen in het kerkbos.

Ik lees over workshops die priesters volgen om getraind te worden als natuurbeheerder. Boswachter-dominees dus. Tijdens één van de workshops ontstond een briljant idee (dank U, Heilige Geest) wat inmiddels als dé succesformule wordt gezien van deze kerkbossen: de priesters schakelen lokale dorpelingen in om een omheining te bouwen van stenen die ze uit de omliggende akkers te halen. Wat bleek? Er begon meteen een proces van regeneratie. Vogels kwamen terug. Wilde dieren namen toe. Het aantal bestuivers groeide. De natuurbeschermingsmuur werkte! De muur heeft overigens ook een toegangspoort. Mensen kunnen er elk uur van de dag komen om na te denken, te bidden of om zaden te verzamelen voor eigen gebruik. Achtentwintig kerk-bossen doen inmiddels mee aan het kerk-muur-project.
Inmiddels wordt de idealist in mij wakker. Als dit nu eens bij alle twintigduizend kerkjes in de Ethiopische hooglanden zou kunnen ontstaan, kunnen ze hiermee de naderende zondvloed vertragen of voorkomen met deze ‘arkjes’?
Waarschijnlijk niet.
En toch. Toch hoor ik, heel stil, iets heroïsch in het verhaal van de kerkbossen. Een koppige hoop die weigert te wanhopen, die weigert de wereldvermoeide klimaatapathie te tolereren waaraan zovelen van ons in de westerse wereld ten prooi zijn gevallen.
Heilige ruimte
Wat is toch het stille geheim van de deze koppige hoop? Besef van heilige ruimte. Kerken in de Ethiopisch-orthodoxe traditie erven veel van hun ideeën over heilige ruimte van het Jodendom. Het centrum van zo’n ronde kerk wordt, net als het metaforische centrum van de Joodse tempel, de qidduse qiddusan, het Heilige der Heiligen, genoemd. Alleen priesters mogen hier komen. Dit heilige centrum wordt omgeven door een grotere cirkel – de meqdes , waar mensen de communie ontvangen – en daarbuiten ligt een nog grotere cirkel, de qine mehelet, de plek om samen te zingen. Buiten, rond elk kerkgebouw, bevind zich een circelvormige muur, die een binnenplaats afbakent. Volgens de traditie is de juiste afstand tussen deze muur en de kerk de spanwijdte van veertig engelen. Voordat bezoekers deze drempel oversteken, voeren ze verschillende gebaren van vroomheid uit: ze slaan drie keer een kruis, zakken op hun knie en kussen de houten deur. Het is voor iedereen duidelijk dat wanneer je deze binnenmuur oversteekt, je heilige grond betreed.
Een slimme zet dus van die priesters om het idee van deze muur over te nemen en te repliceren. Met hetzelfde ontwerp bouwen ze nu namelijk aan de buitenrand van het kerk-bos een tweede muur van gestapelde stenen, waardoor het onzichtbare web van heiligheid wordt uitgebreid tot het hele bos. Plotseling breidt de heilige grond rondom de kerk zich uit van de grootte van een achtertuin tot een uitgestrekt gebied van tien, vijftig of zelfs enkele honderden hectares! Als zo’n muur eenmaal voltooid is, kunnen mensen daarbinnen geen bomen meer kappen en kan het vee ook geen jonge zaailingen meer vertrappen. Elke boom en elk dier is daar beschut onder de bescherming van de kerk, van God.

Door de grenzen te verleggen van wat zij als heilig beschouwen, beschermen de orthodoxe christenen in Noord-Ethiopië niet alleen hun eigen bossen; ze stellen ons allemaal een perspectiefwisseling voor. Dat wat wij nu als heilig omschrijven, kunnen we dat oprekken of uitbreiden?
Wilde droom
Bomen zijn voor Ethiopisch-orthodoxe christenen overigens niet heilig in de zin dat ze bomen aanbidden. In het Amhaars is het woord voor bos ch’aka , wat ‘wild’ betekent. Maar, het kan ook ‘mysterie’ betekenen. Bomen worden geliefd en verzorgd, maar ze kunnen nog steeds worden gekapt: zoals die jeneverbesboom (de boom waaraan Jezus hing, volgens de Ethiopische traditie), die af en toe wordt geoogst voor de bouw van nieuwe kerken. In de Bijbel staan bomen symbool voor de aanwezigheid van Gods genade. In de Psalmen zegt koning David: ‘Laat mij niet achter in de woestijn waar geen bomen zijn’. Dat is niet alleen letterlijk bedoeld, lijkt me. Plaatsen zonder bomen en water worden gepresenteerd als wijkend van God.
Toch is dit is geen flitsend verhaal van nieuwe oplossingen of van grote overwinningen.
Wel is er een droom. Alemayehu, één van de workshopleiders, is duidelijk een man met visie. Hij verteld wat hij als oude man hoopt te zien: ‘Ongeveer elke drie kilometer een kerkbos’. En: ‘Als sommige kerkbossen langzaam samensmelten kan het misschien wel weer veertig procent van het land gaan vormen’. Alemayehu wil ook weer rivieren en beken aanleggen. ‘Als je het landschap goed leest’, zegt hij, ‘zul je merken dat kerkbossen al met elkaar verbonden zijn door ondergrondse waterwegen’. ‘Als we dit kunnen aanwakkeren, en er weer rivieren ontstaan met bomen aan weerskanten, zullen er ook meer zaden en kiemplasma gaan stromen.
Als ik deze man hoor vertellen, denk ik meteen aan de eerste Psalm die de toon zet van het hele Psalmboek. Een boom aan de waterkant. Een rechtvaardig man, die weet wat God van hem vraagt, en niet meebuigt met de ‘goddelozen’.
Waarom is nu juist de kerk hier nodig om deze bossen te beschermen?
Heel simpel, zegt Alemayehu: ‘Bossen die naar de staat werden overgebracht (als nationale parken), werden door de corrupte overheid van de ene op de andere dag vaak toch vernietigd. Money rules the world’. In de laatste paar decennia is de wereld inderdaad vijftig procent van de bossen kwijtgeraakt. En dat, terwijl bossen een game changer kunnen zijn voor ontwikkelingslanden. Bossen slorpen maar liefst een kwart van al de CO2-uitstoot op, en is één van de meest cruciale technologieën in de strijd tegen de klimaatverandering.
Medicijnen en onzichtbare heiligen
Maar er is meer. Bossen zijn ook essentieel als bestuivers voor de landbouw en voor het vasthouden van grondwater. En, zoals de aanwezigheid van bomen de menselijke gezondheid bevordert, zo lokt hun afwezigheid juist ziekten uit, zoals malaria. Die ziekte bleef ooit beperkt tot de laaglanden, maar als gevolg van klimaatverandering en ontbossing bewegen muggen zich steeds hoger. Malaria heeft nu ook de hooglanden bereikt. En bedenk dan dat de meeste mensen in Ethiopië het zich niet veroorloven om Westerse medicijnen te kopen. Als ze medicijnen nodig hebben, gaan ze naar het kerkbos; voor bijvoorbeeld Prunus africana of Hygenia abyssinica. Geneesmiddelen voor maag, prostaat of lever: deze worden daar allemaal behandeld met bomen.
Enthousiast vertel ik een paar dagen later aan mijn Ethiopische vriendin uit de kerk wat ik allemaal gelezen en gezien heb. ‘Ja, jullie witte Westerlingen moeten nog een hoop van ons leren‘. Ze glimlacht vrolijk en ondeugend. ‘Trouwens’, vervolgt ze, ‘Wist je dat in onze kerkbossen -en dan vooral in het noorden- veel onzichtbare kluizenaars wonen? Menagn , worden ze in het Amhaars genoemd. Ze doen voorbede namens de hele mensheid’.
Over het leven van deze kluizenaars is weinig bekend. Ze verschijnen zelden, en alleen dan aan degenen ‘met de ogen van het geloof’. Toch staat hun aanwezigheid in deze bossen buiten kijf. Ze schijnen af en toe een offer te accepteren van gedroogde kikkererwten of een handvol geroosterde gerst die op een open plek is achtergelaten. Maar meestal leven ze van bladeren, bittere wortels en gebed. Ze dragen armoedige kleding, onverzorgde baarden en dreadlocks. En, weet mijn Ethiopische vriendin te vertellen: ‘Wanneer iemand ze ziet en probeert een foto van hen te maken, verschijnt hun afbeelding niet op de foto…’
De hoogste tijd om mijn preek voor zondag af te maken, die ik zal houden in ons vierkante bakstenen kerkgebouwtje. Durf ik mijn definitie van wat onopgeefbaar en heilig is, uit te breiden? Het is Goede Vrijdag. De Verlosser aan een gekapte jeneverbesboom. Ik zie uit naar Pasen. Dode plekken kunnen opnieuw tot leven komen.
Ik probeer dankbaar te zijn voor de twee schriele boompjes bij de kerkdeur en de vier kamerplanten – waarvan twee van plastic – naast de piano. Ik hoop stiekem dat de mus of zwaluw uit Psalm 84 dit voorjaar wél in dit godshuis komt wonen. Maar in gedachten droom ik verder. Het beeld laat me niet los. Wat als kerken weer tuinen en arkjes worden?
De korte film over de kerkbossen – Geregisseerd door Jeremy Seifert – is te zien op de site van Emergence Magazine met een begeleidend essay van Fred Bahnson.
https://emergencemagazine.org/feature/the-church-forests-of-ethiopia/
Theo Vreugdenhil is pastor van een interculturele buurtkerk in Nieuwegein. Pionier, dominee of priester mag ook. Daarnaast is hij ondernemer in de installatie van zonnepanelen en heeft hij een sociale coöperatie opgezet, waar hij bedrijfjes start met vluchtelingen.