Eberhard Arnold over het smalle pad van leven in gemeenschap

Het licht van de vroege kerk verlichtte het pad van de mensheid in slechts één korte flits, schrijft Eberhard Arnold. In die flits kozen de eerste christenen kozen samen een heel smal paadje: alles delen, met al het gedoe wat daarbij hoort. Dáár wordt Gods liefde zichtbaar. Vanuit deze overtuiging begon Arnold met zijn vrouw 100 jaar geleden de Bruderhof, waar we eerder deze serie over publiceerden. 

De vroege christenen wijdden zich evenzeer aan de uiterlijke als aan de innerlijke behoeften van de mensen. Jezus bracht leven: hij genas zieke lichamen, wekte doden op, dreef demonen uit gekwelde zielen en bracht zijn boodschap van vreugde naar de allerarmsten. Jezus’ boodschap betekent de verwezenlijking van het toekomstige onzichtbare koninkrijk nu; het is de belofte dat de aarde uiteindelijk geheel voor God gewonnen zal worden.

Het is het geheel dat hier telt. Net zoals de liefde van God geen grenzen kent of stopt bij barrières, stopt Jezus niet voor bezit, net zo min als voor theologie, moralisme of de staat. Jezus keek in het hart van de rijke jongeman, die hij liefhad, en zei: “Eén ding ontbreekt u: verkoop alles wat u hebt, geef het aan de armen en kom met Mij mee!” Het was voor Jezus vanzelfsprekend dat zijn discipelen geen persoonlijke bezittingen zouden hebben, maar een gemeenschappelijke beurs. Slechts één man kreeg de hatelijke verantwoordelijkheid om het geld van de discipelen te beheren, en hij brak ermee – een les van niet geringe betekenis voor onze hedendaagse mammonistische samenleving.

Toch betekende zelfs Christus’ verraad en executie geen nederlaag. De enthousiaste ervaring van de Geest waarmee de Verrezene zijn rondtrekkende discipelen begiftigde, gaf hen de kracht om hun gemeenschapsleven op grotere schaal voort te zetten. De eerste kerk werd een gemeenschap van enkele duizenden mensen die, omdat de liefde in hen brandde, bijeen moesten blijven. Bij alle vragen over het gemeenschapsleven kwamen de vormen die ontstonden overeen met een begrip van het leven als één verenigd geheel.

De eerste christenen in Jeruzalem hadden alles gemeenschappelijk. Wie bezittingen bezat, voelde zich van binnenuit gedwongen deze te delen. Niemand had iets dat niet van de kerk was. Toch was wat de kerk bezat er voor iedereen. Haar genereuze liefde sloot niemand uit, en een open deur en een open hart behoorden daarom tot haar kenmerken. In haar bloeitijd vond ze manieren om iedereen te bereiken. En hoewel de leden ervan onvermijdelijk het doelwit van haat en vijandigheid zouden worden, wonnen ze toch de liefde en het vertrouwen van de mensen om hen heen. Dat was onvermijdelijk, want ze waren er met hart en ziel voor iedereen.

De vroege christenen leefden in de Geest. De Geest waait als de wind – hij is nooit stijf als ijzer of steen. De Geest is oneindig veel gevoeliger en delicater dan de onbuigzame ontwerpen van het intellect of het koude, harde raamwerk van overheids- of maatschappelijke structuren. De Geest is zelfs gevoeliger dan alle emoties van de menselijke ziel, gevoeliger dan alle krachten van het menselijk hart, waarop mensen zo vaak – tevergeefs – duurzame bouwwerken proberen te bouwen. Maar juist daarom is de Geest sterker en onweerstaanbaarder dan al deze dingen, nooit overwonnen door welke macht dan ook, hoe verschrikkelijk ook; want hij is de breedte, diepte en hoogte van het bestaan.

In Jezus, die een leven van liefde zonder geweld, liefde zonder rechten en liefde zonder bezitsdrang leidde, leeft de Geest krachtig voort als de Verrezene, als de innerlijke stem en het innerlijke oog dat naar gemeenschap leidt.

Het licht van de vroege kerk verlichtte het pad van de mensheid in slechts één korte flits. Toch bleven haar geest en getuigenis levend, zelfs nadat haar leden verstrooid waren en velen van hen vermoord. Keer op keer ontstonden door de geschiedenis heen soortgelijke vormen als gaven van God, uitingen van dezelfde levende Geest. Getuigen werden gedood en vaders stierven, maar nieuwe kinderen werden – en worden – steeds weer uit de Geest geboren. Gemeenschappen verdwijnen. Maar de kerk die ze schept, blijft.

Pogingen om gemeenschap kunstmatig te organiseren kunnen alleen maar resulteren in lelijke, levenloze karikaturen. Alleen wanneer we leeg zijn en openstaan ​​voor de Levende – voor de Geest – kan Hij hetzelfde leven onder ons teweegbrengen als Hij onder de eerste christenen deed. De Geest is vreugde in de Levende, vreugde in God als het enige echte leven; het is vreugde in alle mensen, omdat zij leven van God ontvangen. De Geest drijft ons naar alle mensen en brengt ons vreugde in het leven en werken voor elkaar, want het is de geest van creativiteit en liefde.

Gemeenschapsleven is alleen mogelijk in deze allesomvattende Geest en in de dingen die het met zich meebrengt: een verdiepte spiritualiteit en het vermogen om het leven scherper en intenser te ervaren. Je overgeven aan deze Geest is zo’n krachtige ervaring dat we ons er nooit gelijkwaardig aan kunnen voelen. In werkelijkheid is alleen de Geest gelijkwaardig aan zichzelf. Het versnelt onze energieën door de diepste kern – de ziel van de gemeenschap – tot witheet vuur te brengen. Wanneer deze kern brandt en oplaait tot het punt van opoffering, straalt het wijd en zijd uit.

Gemeenschapsleven is als martelaarschap door vuur: het betekent de dagelijkse opoffering van al onze kracht en al onze rechten, alle aanspraken die we gewoonlijk op het leven maken en waarvan we aannemen dat ze gerechtvaardigd zijn. In het symbool van vuur branden de individuele houtblokken op, zodat de gloeiende vlammen, verenigd, steeds weer warmte en licht in het land uitstralen.

We moeten in gemeenschap leven, omdat de geest van vreugde en liefde ons zo’n drang geeft om anderen te bereiken dat we voor altijd met hen verenigd willen zijn.


Tot zover Eberhard Arnold. En jij? Welke brede wegen zie jij in je leven? En elke smalle wegen probeer jij, zoekend en tastend, te bewandelen?

We zijn bezig om magazine #4 te maken over de uitspraak van Jezus “Zoek de smalle weg”. Daarvoor zijn we op zoek naar uit-het-leven-gegrepen verhalen van mensen zoals jij.

We dagen je uit: schrijf er eentje op en stuur het naar ons toe. Wellicht kunnen we het een plek geven in het magazine. 

Eberhard Arnold
Redactie