Zot tegen wil en dank

Karavaan der Zotten klinkt stoer. Gedurfd. ‘Jesus-like’. Maar daar zit nu net het punt voor mij. Ik ben niet zo stoer. Met mijn ruim zestig jaren kun je rustig stellen dat ik traag op gang kom. En misschien ben ik wel bang.

Verdwaald in de woestijn (Kurt Stauder)

Het is een prachtig lied van het collectief Schrijvers voor Gerechtigheid: “Maak ons hart onrustig God, dat het ontevreden klopt”, misschien heb ik het te vaak gezongen. Ik had toch kunnen weten dat bidden link is. Als je niet uitkijkt word je nog verhoord ook. Net nu ik eindelijk – ik ben begin zestig – eindelijk wat rust gevonden heb en tevreden kan zijn over hoe ik het voor elkaar heb in mijn leven, ga ik zulke liederen bidden. Mogelijk liet ik me meeslepen door het sentiment dat de melodie oproept. Zoals ik ook heilig verontwaardigd kan zijn bij televisiebeelden van schrijnend onrecht of diepe bewondering kan voelen voor mensen die het roer omgooien en hun leven uit de comfortzone halen omwille van waarden die verder gaan dan warm de winter doorkomen.

Het is hetzelfde sentiment van waaruit ik Karavaan der Zotten een steengoede naam vind. Het klinkt stoer. Gedurfd. ‘Jesus-like’. Maar daar zit nu net het punt voor mij. Ik ben niet zo stoer. Met mijn ruim zestig jaren kun je rustig stellen dat ik traag op gang kom. Ik ben meer het type dat al terugverlangt naar de vleespotten van Egypte nog voordat we überhaupt op pad zijn gegaan richting de woestijn. Ik zit vaster aan mijn welvaartsleven dan mijn geloofshart wil. Natuurlijk vind ik multiculturele integratie helemaal in de lijn van Gods inclusieve liefde en ondertussen vind ik het stiekem echt prettig dat ik in mijn witte woonwijkje geen Mohammeds en Fatima’s tegenkom. En ja, een christen hoort voor duurzaamheid te gaan, zuinig te zijn op de schepping, maar de auto delen en dan niet meer op elk moment de vierwieler tot mijn beschikking hebben, dat vind ik toch wel een erg grote inbreuk op mijn gemak.

Bizar eigenlijk, mijn hele leven al christen en geen idee hoe het voelt om vreemdeling te zijn.

Karavaan der Zotten, welke gek heeft bedacht dat dit wel iets voor mij zou kunnen zijn? “We hebben reisgenoten nodig, mensen die vanuit het verhaal van de dood en opstanding van Jezus hun vreemdelingschap oppakken, want de wereld gaat naar de klote zo.” (Aldus het basismanifest Verwildernis). Als er iets is wat ik nu juist rete-spannend vind is het precies dit: vreemdeling zijn. Er niet meer bij horen. Voor zot versleten worden. Voor het eerst van mijn leven heb ik het echt gevoeld hoe naar dat is, toen ik in coronatijd gewantrouwd werd en voor raar of erger werd aangezien en zelfs uitgesloten van plekken waar ik voorheen welkom was, omdat ik geen prik wilde. Zelfs met mensen die me zeer lief en dierbaar zijn ontstond er vervreemding. Zo voelt dat dus, vreemdelingschap. Voor mij een nieuwe ervaring terwijl ik het woord al lang kende. Bizar eigenlijk, mijn hele leven al christen en geen idee hoe het voelt om vreemdeling te zijn.

Dus welk recht van spreken heb ik eigenlijk in die karavaan der zotten? Die vraag voel ik opkomen. Of eigenlijk is het meer een oordeel waarmee ik mezelf afmaak: Ja ja, mooie verhalen schrijven, dat kun je. Verontwaardigd zijn voor de televisie en ondertussen met je kont op de zachte bank blijven hangen. Zelfs op leeftijd ben je nog eerder die rijke jongeling dan die zot die alles achter zich laat om Jezus daadwerkelijk te volgen. Nog zo’n mooi opwekkingslied dat je met tranen in de ogen kunt zingen: “U leert me lopen op het water”, en vervolgens blijf je gewoon in de boot zitten. En inmiddels heb ik ook in de gaten dat dit vertwijfelde stemmetje welk recht ik eigenlijk heb, precies de leugen is waar deze wereld van naar de knoppen gaat. De suggestie dat ik als mens iets moet waarmaken en kan waarmaken wat veel te groot voor me is. Boven mijn menselijke maat. Ik bén Jezus niet.

Als ik dan aansluit bij die karavaan der zotten, laat ik dat dan doen met iets wat ik wél een beetje geleerd heb ook al is het dan geen imponerend lopen op water. Ik heb geleerd dat eerlijkheid over mijn kleinheid, over mijn onmacht en onwil, dat die eerlijkheid hoop biedt. Want het opgeven van stoerdoenerij over mij brengt me pas echt onder de indruk van die ene Zot die het wél kon en wél deed, vreemdeling zijn in een wereld die ook toen al op doodlopend spoor zat. Jezus leefde de liefde en ging daar ver in, radicaal anders, het kostte hem alles. Om vervolgens mij aan te kijken en dan die twee meest uitdagende woorden ooit te spreken: “Volg mij”. Hij is dus de ‘gek’ die dit verzonnen heeft, dat dit ook wel wat voor mij zou kunnen zijn. Oké dan, het hoge woord moet er dan maar uit: Ik ben bang. En misschien ook wel laf. In elk geval niet stoer. Maar als er een karavaan is … als ik mee mag ook al ben ik bang, dan durf ik misschien toch waar ik in m’n eentje steeds maar voor terugdeins.

Philip Troost

Philip is een eindeloze zoeker op het raakvlak tussen geloven en ervaren. Een prutser en idealist tegelijk en op die spanning gaat hij goed.
Vanuit zijn achtergrond als theoloog en therapeut werkt hij bij Spectrum in Hattem waar in opleiding, training en therapie geoefend wordt in levenskunst.
Verder is hij bekend van verschillende boeken over christelijke spiritualiteit en geloofspraktijk.