Laatst zat ik met iemand in een restaurant toen ik in mijn ooghoeken iets vreemds zag bewegen. Zie ik dit nu goed? Een robot! Hier? Compleet met schattige oortjes en grote puppy ogen kwam deze serveer robot op me af. Met een glimlachend gezichtje.
Er zijn zo’n 75 christelijke leefgemeenschappen in Nederland, blijkt uit ons onderzoek, stuk voor stuk hoopvolle initiatieven in een tijd waarin de kerk op instorten staat. De helft is relatief nieuw, en bijna allemaal combineren ze gebed met een missie naar buiten toe. Kloosters hebben we nog niet eens meegerekend.
Frits ter Kuile is een van de vele activisten die zich in het Duitse dorpje Lützerath verzetten tegen de komst van een grote bruinkoolmijn. Zaterdag wil de politie de boel leeg hebben. Frits wil “aanwezig zijn, ademen, uien schillen en bidden” samen met oude dametjes die geloven dat het heilloos is om door te gaan met de aarde opeten.
Slenterend door de winkelstraten van Den Haag vroeg ik me af: wie is er nou zot? Ik of de stadsverlaters die in hutjes op de hei wonen? Of deze Fransman die zelfs jaren tussen de reeën sliep?
In Violence legt Ellul wat de strijd van christenen zou moeten zijn in een wereld die zich moet voegen naar de wetten van het geweld.
In zijn boek Violence schudt Ellul ons ongenadig wakker: geweld brengt zijn eigen wetten met zich mee. Deze realiteit moeten we allereerst onder ogen zien, voordat we een standpunt innemen.
De oorlog in de Oekraïne stelt mij als gelovige voor vragen. Wat is een gepaste christelijk reactie op geweld? Is er een andere weg dan simpel voor Oekraïne en tegen Rusland zijn? Ik herlas het verrassend actuele boek ‘Violence’ van Jacques Ellul en deel mijn ontdekkingen in dit drieluik.
Een kadootje vandaag: een kerstcolumn uit de New York Times over het christendom in Amerika. Amerika is een land van ketters, zegt Ross Douthat – maar wanneer wordt ketterij een nieuw geloof?
Soms voel ik me een roepende in de woestijn. Maar dat roepen kan natuurlijk ook een roeping zijn. Hoe doe je dat dan goed, dat roepen?
Soms vinden we de hoop pas als we op de knieën gaan, letterlijk, zoals Tony Rinaudo, een zendeling annex landbouwkundige die vocht tegen verwoestijning in Niger.
We zijn het haast vergeten, maar een jaar geleden zaten we nog in een lockdown. Het was een moeilijke tijd, waarin echte verbinding met anderen vaak ontbrak. Ik zag dat ook in de jeugdzorg, waar ik werk. Hoe kunnen we oefenen om beter naar elkaar te luisteren, zodat we bij de volgende crisis niet meer zo op afstand van elkaar komen te staan?
Jeftha meende als toegewijd docent economie de euforie bij zijn leerlingen over zijn vak te moeten temperen. . Het werd nog geen onverdeeld succes.